woensdag 26 december 2018

Reisverslag Rhodos: begin 1e reisweek


Welkom op het Griekse eiland Rhodos, het hoofdeiland van de Dodekanesos. Ontdek hier waarom Rhodos “het eiland van de ridders” wordt genoemd. De zon schijnt over veel zuidelijke eilanden, maar er is er maar één dat echt het thuis is van zonnegod Helios: het Griekse Rhodos. Zet je klaar, want een vakantie naar Rhodos is zeker een onvergetelijke ervaring. Het is een eiland dat voor elk wat wils heeft! Of U nu zon zee en strand wilt, cultuur en geschiedenis, actief wil zijn op sport of uitgaansgebied, proeven van de Griekse gerechten en tradities, of lekker lui. Het kan allemaal. Vanuit Rhodos kan je met de boot naar andere Griekse eilanden en zelf Turkije varen. In twee weken heb ik het eiland Rhodos en andere Griekse eilanden gaan verkennen.

Na aankomst op de luchthaven brengt een bus ons naar het hotel. Dit hotel is gelegen op ongeveer 5 à 6 km van Rhodos stad. Op de eerste dag vertrekken we te voet naar Rhodos stad. Langs de kustlijn voel je dat er veel wind is en het hier een paradijs is voor windsurfers. Van veraf lijken de driehoekige zeilen op haaienvinnen die in volle vaart het wateroppervlak doorsnijden. De zeilen staan bol, door de sterke wind. Alvorens ik aankom in de stad passeer ik nog een grot waar je kan bidden en een kaars doen branden. Het is de grot van aartsengel Michaël. Later bezoek ik nog in Panormitis op het eiland Symi het klooster van aartsengel Michaël. Hij staat hier bekend als de grote beschermer van oa de zeevaarders in de volledige Dodekanesos zee. Je kan hier ook afbeeldingen zien van iconen met aartsengel Michaël. Je kan op het icoon zien dat hij een zwaard in de hand heeft. Hiermee ging hij de strijd aan met de duivel. Deze duivel stelde eigenlijk het menselijke ego voor dat ‘overwonnen’ of ‘getemd’ moet worden. Opmerkelijk zijn de verschillende zwaarden die opgehangen zijn langs de buitenkant van de grot.

We zetten onze wandeling verder en komen aan bij de goed bevolkte stranden nabij Rhodos stad. Ik blijf de kustlijn volgen en bereik het zee aquarium museum. Dit is gelegen op het meest noordelijke punt van Rhodos. Dit museum zal ik later bezoeken. Nadien passeren we het casino van Rhodos.

Het is aan de Italianen te danken dat dit casino er staat. De Italiaanse commandant Mario Lago, die in de jaren twintig de leiding had over de Dodekanesos, vond dat het toerisme op Rhodos in die tijd een upgrade verdiende. Daarbij hoorde een luxe hotel, waarvan de bouw in 1925 startte en twee jaar later gereed was. In 1929 opende ook het casino in het hotel. Na enkele succesvolle decennia heeft het hotel en ook het casino haar deuren halverwege de jaren zeventig gesloten.

Ongeveer een kwart eeuw later blies het bedrijf Casino Rodos S.A. het hotel en casino nieuw leven in. Nu opereert het hotel als een luxe vijfsterrenhotel direct aan het strand van Rhodos. Het casino is met meer dan tweehonderd machines en zo’n vijftig speeltafels (o.a. roulette, poker) een populaire vorm van uitgaan in Rhodos Stad.

We passeren het rijkelijk versierde Gouverneurspaleis, opgetrokken in een stijl die een nabootsing is van de Venetiaanse gotiek. Het gebouw wordt omgeven door galerijen met rondbogen. Het paleis is wel niet toegankelijk voor het publiek. Nadien zien we de Madraki haven, waar veel jachten en excursieboten liggen. Je kan zien dat twee bronzen beelden van een hert en hinde de toegang van de haven bewaken. Dit zou op de plaats zijn waar, zoals men vroeger vermoedde, de Colossus zou hebben gestaan. De Colossus, één van de zeven wereldwonderen van de oudheid, was een enorm standbeeld van de zonnegod Helios, dat tussen 32 en de 40 m hoog was. Dit is opgericht als zegemonument na een belegering van Rhodos in de 4e eeuw v. Chr. Bij een aardbeving in 227 v. Chr. viel het beeld om. De herten staan al sinds de oudheid in het wapen van Rhodos, omdat de dieren volgens de overlevering een einde hebben gemaakt aan de slangenplaag op het eiland. De lucht van deze dieren zou de slangen afschrikken. De herten staan tegenwoordig ook afgebeeld op de putdeksels in de straten van Rhodos.

De Mandraki haven wordt geflankeerd door stijlvolle openbare gebouwen uit de jaren twintig: het postkantoor, gerechtshoven, het stadhuis, het politiebureau en het Nationaal theater, waar geregeld Rhodische karakterstukken worden opgevoerd, gebaseerd op oude gebruiken. Nabij de toegang van de haven zie ik de prachtig gedecoreerde Evangelismos (Maria-boodschapkerk), een kopie uit 1925 van de Sint Janskerk van de johannieters. Hier zien we ook een fontein, dat een kopie is van de Fontana Grande in Viterbo in Italië.

We zetten onze wandeltocht verder en passeren Néa Agora of Nieuwe Markt met zijn fraaie Moorse koepel en levendige cafés. In deze wijk vindt je levensmiddelenkraampjes, souvenirwinkels, kleine souflaki-bars en cafétjes. De Néa Agora is een populaire ontmoetingsplaats voor inwoners uit de omliggende dorpen en eilanden. We wandelen eerst volledig rond de Mandraki haven en passeren op de pier 3 middeleeuwse molens en komen dan aan de ruïne van het 15de eeuwse fort Agios Nikolaos, waar er nu ook een vuurtoren is.

Op het eiland Rhodos zijn er veel zwerfkatjes te vinden. Deze zwerfkatten hebben een hard bestaan. Slechts enkelen van hen kunnen zelfstandig overleven, of hebben iemand die hen ook in de winter te eten geeft. Vele katten hier op Rhodos hebben dringend hulp nodig. Zij leven een uiterst zwaar, gevaarlijk, stressvol en meestal kort leven. Een leven dat een voortdurende strijd is om te overleven. Velen worden ziek of gewond of zijn slachtoffer van verkeersongelukken. Hier zag je een plaats waar het mogelijk was geld te doneren voor deze zwerfkatjes. Met dit geld gaat men katten steriliseren en vaccineren, krijgen ze medische hulp en voorziet men de katjes van eten en vers water.

Ik wandel verder en zie hier de toegangspoort Eleftherias van de oude stad met zijn omwalling en het bijhorend kasteel. De oude stad ligt aan de handelshaven, ook wel commerciële haven genoemd. In deze haven lagen 2 boten die dienst deden als souvenirwinkels. Je hoorde de schelpen tegen elkaar klingelen bij het op en neer dobberen van de boot. Je kon hier naast schelpen en souvenirs ook verschillende sponzen kopen. In de haven kon je hier een cruiseschip zien liggen. De oude stad heeft nog andere verschillende toegangspoorten. In de handelshaven zien we een dolfijn sculptuur en hier nabij ligt een toegangspoort van de oude stad. Vroeger zwommen in de haven veel dolfijnen, nu wordt er soms nog een dolfijn waargenomen. Langs deze weg ga ik voor het eerst de oude stad binnen.

Hier zien we de ruïne van de Sainte Marie du Bourg. Omdat de apsis, de halfronde nis-vormige ruimte, van de kerk nog duidelijk herkenbaar is zie je meteen dat het de restanten van een kerk betreft. De kerk stamt uit de veertiende eeuw en behoort tot de belangrijkste historische monumenten binnen het middeleeuwse deel van Rhodos Stad. De voormalige kerk wordt uiteraard niet meer gebruikt voor missen. De plek wordt van tijd tot tijd wel ingezet voor openluchtconcerten.

Rhodos stad wordt al 2400 jaar bewoond. In 408 v. Chr. verrees hier de eerste stad, en toen de johannieters in 1309 arriveerden, bouwden ze hun citadel op de restanten van deze klassieke stad. De citadel, die wordt gedomineerd door de torens van het Paleis van de Grootmeesters, vormt het hart van de oude stad. De nieuwe stad ligt buiten de oorspronkelijke muren. In totaal zijn er 11 toegangspoorten naar de oude stad. De muren die uit 1330 dateren zijn 12 m dik en 4 km lang. De Marine Gate wordt als hoofdentree van de oude binnenstad gezien. Deze prachtige toegangspoort ligt tussen de oude stad en de haven. De poort heeft aan weerszijden een toren staan. Deze had meer een representatieve rol dan dat het ter verdediging was. Er was immers geen leger zo dom om te proberen op deze plek Rhodos aan te vallen vanwege de beperkte afstand tussen de haven en de stad. Als je door de Marine Gate de oude binnenstad betreedt dan kom je meteen in één van de drukkere delen van middeleeuws Rhodos terecht.

Ik wandel verder en kom terecht op het Plein van de Joodse Martelaars. Op dit plein zien we een fontein met bronzen zeepaardjes. Verder zie je verschillende papegaaien op het plein. Je kan vragen dat ze de papegaai op je schouder zetten om dan een foto te nemen. Een Holocaust gedenkteken op het Plein van de Joodse Martelaars valt niet meteen op. Het gedenkteken, dat onthuld werd in 2003, is een herinnering aan de joodse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. In het oude stadsgedeelte kan je veel restaurants en terrassen zien waar je kan eten en drinken. Verschillende eigenaars of personeel van deze restaurants trachten je op hun terras te krijgen om iets te consumeren. In deze straten zijn er veel souvenirwinkels. Artiesten kan je hier ook in de oude stad vinden om iets bij te verdienen. Niet alleen zijn er muzikanten in de straten, maar ook schilders die een portret van U kunnen maken. Je kon zelfs overal in de oude stad kinderen vinden die muziek aan het spelen zijn met een kleine handharmonica.

Vervolgens komen we aan op het centrale plein Ippokratous, het toeristische hart van de middeleeuwse Rhodos stad. Fraai op het plein zijn de middeleeuwse Castellania fontein, de oude Chadrevan moskee en het Paleis van de Slotvoogd. Vanaf de trappen van dit paleis kun je mooie foto’s van het plein maken. Vele bars, restaurants en winkels zijn rondom het plein aanwezig.

We zetten onze verkenningstocht verder in deze mooie stad. De winkelstraat gaat een beetje naar omhoog en we naderen de moskee van Süleyman de Grote. De roze moskee werd in 1522 gebouwd ter ere van de overwinning van de sultan op de johannieters. In 1808 werd hij met materiaal van de oorspronkelijke moskee herbouwd. De minaret moest in 1989 worden afgebroken omdat hij op instorten stond en je merkt ook op dat de rest van de eens zo machtige moskee nu erg bouwvallig is. Wegens werkzaamheden is de moskee gesloten voor het publiek.

In 1309 namen de johannieters het eiland over. Tijdens hun verblijf op Rhodos werd er veel gebouwd, waardoor de aanblik van de stad veranderde en bijna alle oude gebouwen verdwenen. Gedurende 200 jaar slaagden de hospitaalridders erin alle overvallen van de Turken af te slaan, maar in 1522 nam Süleyman de Grote de stad in na een beleg van zes maanden. Tijdens de Ottomaanse overheersing mochten alleen Turken en Joden binnen de muren wonen. De Turkse wijk besloeg het centrum van de oude stad. Het is nog steeds een doolhof van steegjes met moskeeën (bijna altijd gemaakt van Byzantijnse kerken uit de 14e en 15e eeuw), minaretten, koran-scholen, huizen met zuilengangen en badhuizen. Rhodos bleef 400 jaar lang onder het Turkse juk. Toen veroverde Italië in 1912 het eiland. Rhodos keerde pas in 1947 terug naar het koninkrijk Griekenland. Het Italiaanse bestuur was gunstig voor Rhodos omdat het eiland werd doorzocht, met als doel de monumenten te inventariseren.

Ik wandel verder en kom terecht aan de Amboisepoort (Gate d’ Amboise). Dit wordt als een van de mooiste toegangspoorten van het middeleeuwse Rhodos stad gezien. De grote toegangspoort bestaat uit drie defensieve lagen, twee ronde torens en een overdekte entree. Veel toeristen die in het nieuwe deel van Rhodos Stad verblijven gebruiken de Amboisepoort om de ommuurde stad binnen te wandelen. Dat komt omdat je via deze poort uitkomt bij het kasteel of Paleis van de Grootmeesters. Op de wandelroute naar de toegangspoort staan bijna altijd verkopers die vanuit hun kraampjes souvenirs verkopen. We lopen dan terug naar de moskee van Süleyman en lopen dan een andere straat in richting ingang van het kasteel.

Ik kom aan op het plein voor het kasteel. Dit is het Paleis van de Grootmeesters. Hier proef je als het ware het rijke middeleeuwse ridderverleden. Het waren de hospitaalridders, een militaire katholieke orde, die in de 14de en 15de eeuw deze stad uitbouwden tot de vestingstad zoals ze er nu nog steeds uitziet. Deze vesting binnen een vesting was de zetel van negentien grootmeesters, het zenuwcentrum van de ridderwijk Collachium en het laatste toevluchtsoord voor de bevolking in tijden van nood. De eerste grootmeester van de johannieterorde was de Franse ridder Foulkes de Villaret. Het 14de -eeuwse paleis werd in 1856 grotendeels verwoest bij een explosie. In de jaren dertig werd het paleis door de Italianen gerestaureerd. Diverse kamers zijn verfraaid met mozaïekvloeren. In het paleis zijn nu tentoonstellingen te zien over het klassieke en het middeleeuwse Rhodos. Dit zal ik later gaan bezoeken.

Als we door de smalle geplaveide straatjes van het oude stadsgedeelte kuieren, verwachten we op elk moment een ridder te kruisen. Zo kom je wel een volledig harnas in het straatbeeld tegen. Voer genoeg dus om uw kinderen van stoere ridderverhalen en lieflijke prinsessensprookjes te laten dromen.

Nu zien we de middeleeuwse geplaveide Ridderstraat licht hellend naar beneden lopen. Opletten dat je niet uitglijd op de glimmende straatstenen. Dit is één van de beroemdste bezienswaardigheden van de oude stad en ligt tussen de haven en het Paleis van de grootmeesters. De schoonheid van deze straat schuilt hem in het feit dat hier geen storende neonreclames, uitstallingen of etalages te zien zijn. De gebouwen in de Ridderstraat zijn grotendeels nog in de staat zoals ze eeuwen geleden weggezet zijn. De gebouwen werden wel aan het begin van de 20ste eeuw door de Italianen gerestaureerd. Aan weerszijden staan de Herbergen van de Tongen (nationaliteiten) van de johannieterorde. Deze herbergen, waarvan de oudste uit de 14de eeuw dateren, werden gebruikt als ontmoetingsplaatsen voor de ridders. De ridders van de Johannieters kwamen hier samen om te eten, drinken, slapen en te vergaderen. Bij vijandelijke aanvallen verzamelden de ridders zich op deze plek. Al wandelend door de Ridderstraat kun je in gedachten teruggaan naar de tijd dat hier enkel en alleen nog maar ridders liepen. In de verschillende gebouwen kan je verschillende wapenschilden zien. Het ridderhospitaal dat beneden aan de straat ligt, is opgetrokken in flamboyante gotische stijl. Nu doet het dienst als archeologisch museum, dat ik later ga bezoeken. Hier nabij kan je ook het Byzantijns museum gaan bezoeken. Verder zien we nog ruïnes van de tempel van Aphrodite.

Dit was een aangename eerste kennismaking met Rhodos stad op de eerste dag van mijn vakantie. Het kan mij zeker bekoren. Tijd om een grote frisse pint te drinken en dus keren we terug naar het Plein van de Joodse Martelaars om op een terras iets te drinken. Hier krijg je een pint voorgeschoteld in de vorm van een grote glazen laars. Hier zit misschien wel meer dan één liter bier in. Het bier is de brandstof die we hier in het zonnige Rhodos nodig hebben. Terwijl ik aan het genieten ben van mijn drankje, zie ik een zwerfkatje rondlopen op zoek naar voedsel. Na dit terrasje keren we per taxi terug naar het hotel nabij Ixia.

De volgende dag heb ik in Rhodos stad een bus ticket gekocht en ga de oostkant van Rhodos gaan verkennen. Met een luxe bus rijden we eerst naar de bronnen in Kalithea. We passeren even buiten Rhodos stad een grote begraafplaats. Als iemand komt te overlijden, dan wordt er een hele tijd over gedaan om die persoon te herdenken en te blijven herinneren. De eerste herdenking is 40 dagen na de begrafenis. In Griekenland is het de gewoonte om te begraven. Er wordt nauwelijks gecremeerd.

We stappen af op de plaats waar zich de bronnen van Kalithea of Kalithea Springs bevinden en dit is op ongeveer 10 km van Rhodos stad. Er zijn veel mensen die hier van de bus afstappen. Vroeger was Kalithea bekend en beroemd vanwege de geneeskrachtige bronnen/thermen die zich hier bevonden en er kwamen welgestelde mensen naartoe. Er staan nog gebouwen die dit bevestigen. Mensen kwamen hier naartoe om genezen te worden van allerlei aandoeningen: van huidziektes en reuma. Tegenwoordig doet het niet meer dienst als een natuurlijk kuuroord. De gebouwen van het oude resort zijn gerenoveerd en de bloemrijke tuinen zien er schitterend uit. De grandeur van de thermen is door de renovaties weer helemaal teruggekomen. Je kan hier zelfs een mini waterval vinden. Dagelijks komen nu vele toeristen hierheen om te zwemmen in de prachtige baai bij het complex. Er is ook een klein zandstrand en het water is hier kristalhelder. Aan beide kanten van de baai zijn hippe cafeetjes en strandstoelen. In 1929 wijdden de Italianen het bad complex in. Als je loopt in dit complex zie je krijtwitte booggangen, grote vloermozaïeken en rustgevende symmetrie. Nu doet het complex nog dienst als museum of het wordt ook nog gebruikt om een trouw te laten doorgaan. Er hangen verschillende foto’s aan de muur die tentoongesteld worden. De vele zwart wit foto’s geven aan hoe het hier vroeger was in het kuuroord en er zijn ook verschillende foto’s te zien van de renovatie van het complex.

Na dit bezoek ga ik met de lijnbus naar Faliraki. We passeren het waterpark in Faliraki, dat het grootste is in Europa. Dertien glijbanen spoelen de gasten naar beneden door brede banen met steile vallen en slingerende tunnels. Daarnaast zijn er springkussens, piratenschepen, klimpalen, kunstmatige golven en stille drijfgebieden met luchtbellen.

De bus stopt in het centrum van Faliraki nabij het strand. Dit is ook de eindbestemming van deze lijnbus. Hier ligt een 4 km lang zandstrand aan de warme Egeïsche zee, vol met ligstoelen en genietende badgasten. Langs de uitgestrekte zandstranden staan witgepleisterde hotels, appartementen en restaurants. Ik wandel hier door de winkelstraten en passeer dan de verschillende souvenirwinkels. Nadien kan ik verschillende dancings zien. Aan de buitenkant zie je dat de dancings zijn uitgewerkt in een bepaald thema. Zo is er de dancing “Bedrock” en deze brengt je terug in de tijd van de Flintstones. In de dancing “Crazy Mary” zie je de beenderen en doodskoppen al hangen. Dit nodigt jonge mensen uit die ervan houden om te griezelen. In de “Tigerclub” viel op dat de toegang gebeurd via een grote opengesperde mond van een tijger. In de Kings Castle bar brengt men je terug naar de riddertijd. In de Colossus cocktail bar loop je onder de benen van het grote standbeeld van de zonnegod Helios naar binnen. Op het middaguur is het hier nog stil, maar ’s avonds kan het hier luidruchtig zijn en dan is het vooral gericht op jonge toeristen. Op een bord kan je aflezen dat het hier nu 42 graden warm is. Ik merk wel dat ik hier wel veel aan het drinken ben. Na dit bezoek keer ik met de lijnbus terug naar Rhodos stad.

In Rhodos stad wandel ik nog even in de nieuwe stad. Ik kom nu een Turkse begraafplaats tegen. De begraafplaats wordt beschaduwd door hoge Eucalyptus bomen. Het onkruid tussen de grafzerken staat hoog. Het geheel wordt omzoomd door Hibiscus-planten, Oleander-struiken en palmbomen. De bleek-roze gekleurde Murad Reis-moskee met bijbehorende witte minaret ligt er stilletjes en verwaarloosd bij. De Murad Reis-moskee is genoemd naar de admiraal uit de 16e eeuw, die het Turkse leger leidde bij de inname van Rhodos. Na deze wandeling keer ik per taxi terug naar het hotel.

’s Avonds is er nog een vuurshow in het hotel. Dit was een prachtig spektakel van het animatieteam in het hotel om van te genieten. Je kon je in deze vuur show verwarmen aan verschillende acts, zoals vuurspuwen, touwspringen met een touw vol vuur, acts met vuur toortsen in het zwembad en ander vuur spektakel met de gepaste muziek op de achtergrond.

De volgende dag vertrekken we vroeg naar Lindos, een klein stadje aan de oostkust van het Griekse eiland Rhodos. Lindos vormt samen met de buurdorpen Kalathos, Pylona, Lardos en Laerma de gemeente Lindos. De naam Lindos die gegeven is zou afgeleid zijn van “bergachtige streek” waar het zich bevond. Dit bezoek moeten we in de voormiddag doen want dit is een warm plekje op het eiland. Het zonnige Lindos staat bekend als de plaats waar steevast de hoogste temperatuur op het eiland wordt gemeten. De temperatuur is reeds om 9u ’s morgens 35 °C. Dus het kan hier in de namiddag erg warm worden met temperaturen boven de 40 °C om te bakken en te braden. Lindos heeft een warm mediterraan klimaat met warme droge zomers en natte koele wintermaanden. De zomermaanden zijn hier warm en soms zelfs heet. Onze bus komt als tweede aan op de parking. Straks staat het hier vol van de bussen. Lindos is dan ook een belangrijke toeristische trekpleister op Rhodos met zijn witte huizen, smalle steegjes, kasteel en Akropolis. Het dorp is uitgeroepen tot nationaal historisch erfgoed.

Rond 300 v.C. verrees er een nederzetting die zou uitgroeien tot de stad Lindos. Door zijn twee havens werd Lindos in de oudheid de thuisbasis van een machtige vloot. In de 6de eeuw v.C. maakte de stad een bloeiperiode door en verwierf, dankzij opbrengsten uit zijn vele buitenlandse kolonies, grote welvaart. Lindos was een handelsstad waar vele schepen het anker uitwierpen.

Vanaf de parking wandel je nog een stukje op een brede weg naar beneden naar een centraal punt. Vanaf dit centraal punt is het mogelijk om met een pendel bus naar de parking boven te rijden. Nadien verdwijnen en wandelen we in de smalle steegjes van Lindos. Het dorpje Lindos is een wirwar van geplaveide straatjes, waar je heerlijk doorheen kunt wandelen. Auto’s zijn er verboden, waardoor het dorp een groot deel van zijn charme heeft weten te bewaren. Er zijn hier wel verschillende ezels die bezoekers naar de Akropolis brengen en terug naar beneden. De ezels gaan via een andere weg naar boven en dus niet via de smalle weg die wij bewandelen naar de Akropolis.

Tijdens onze wandeling komen we eerst de Byzantynse kerk Panagia tegen met zijn bijzonder mooie en sierlijke klokkentoren en koepels. De kerk werd in 1489 - 1490 gebouwd op de plek waar eerder een basilica had gestaan. Tijdens de vrije tijd op Lindos ben ik een kijkje gaan nemen in de kerk. Eigenlijk zou je een lange broek moeten dragen om binnen te gaan. Maar er zijn doeken beschikbaar om je blote benen mee af te dekken. De fresco’s in de kerk zijn in 1779 geschilderd door Gregorius van Symi. Je kan de fresco’s zien zowel op de muren als op het plafond van de kerk. Binnen in de kerk kan je ook gewaden van priesters zien. Zeker de moeite waard om eens een kijkje te nemen binnen in de kerk.

In Lindos bevinden zich veel traditionele kapiteins huizen uit de 16e, 17e en de 18e eeuw. Deze huizen zijn gerestaureerd en zijn een van de vele attracties van Lindos. Aan de buitenkant van deze huizen staat de datum waarop ze zijn gebouwd, en vaak worden deze huizen als appartementen verhuurd. Sommige van deze huizen zijn nu winkels, restaurants en cafetaria’s.

De attractie van Lindos is de Akropolis die zich hier bevindt, omdat deze de samenkomst van culturen in de oudheid symboliseert. Op een grote driehoekige rots die 116 meter hoog is bevindt zich o.a. het kasteel van Lindos. Langs de route naar het kasteel en de Akropolis zitten verkoopsters van kantwerk (vooral tafelkleden). Het kant van Lindos is beroemd en wordt in musea over de hele wereld tentoongesteld. Je komt boven de bewoonbare stad Lindos terecht hoe hoger je gaat en je hebt van bovenaf een mooi beeld van de witte schilderachtige huisjes.

We komen aan de voet van de rots. Tot hier brengen de ezels de mensen naar boven. Om verder naar het kasteel en de Akropolis te gaan moet je toegangsgeld betalen en heb je nog vele trappen naar omhoog te doen. Op deze rots bevinden zich op vier verschillende niveaus diverse historische bezienswaardigheden. Op het eerste niveau bevinden zich drie ondergrondse waterreservoirs uit de Byzantijnse tijd en op een rots zie je een reliëf van een schip. Je volgt de stenen trap en komt op het tweede niveau, waar zich het kasteel van de Johannieters bevindt. Op het derde niveau bevinden zich de stoa of zuilengang uit de Hellenistische tijd, de Agios Ioannis of Sint-Janskerk die in de 13de eeuw werd gebouwd. Op het bovenste plateau zien we de tempel van Athena Lindia.

Vanaf het bovenste gedeelte is er een prachtig uitzicht over het hele gebied, met de baaitjes en de helderblauwe zee. De baaitjes met stranden bij Lindos zijn idyllisch.

In het woord Akropolis betekend “akro” hoog en “polis” stad. Akropolis is de stad op het hoogste punt. De Akropolis ligt op een steile rots en wordt bekroond door de Tempel van Athena Lindia uit de 4de eeuw v.C., waarvan de resterende zuilen zich aftekenen tegen de horizon. De tempel was één van de heiligste plaatsen van de oudheid, bezocht door onder andere Alexander de Grote. In de 13de eeuw versterkten de johannieters de oude stadsmuren met hoge kantelen.

De stad Lindos laat ook een positieve indruk na op het netvlies. Langzaam keren we langs dezelfde weg terug naar beneden. Andere toeristen kruisen je die op weg zijn naar de Akropolis. Gelukkig dat we bij de eersten daar aanwezig waren op de Akropolis, want het werd drukker en drukker daar. We genieten hier nog van vers geperst fruitsap om de dorst te lessen en keren vervolgens terug naar de parking van de bus.

In de namiddag ga ik rondlopen in de buurt van het hotel nabij Ixia. Langs de weg zie je regelmatig kleine mini kerkjes / kapelletjes. Ze zijn meestal op een voetstuk geplaatst. Het zijn herdenkingsmonumentjes voor verkeersdoden, die worden aangeduid als ‘ikonostasie’ (heilige gedenkplaats). Het zijn wonderlijke monumentjes, doorgaans gebouwd in de typische stijl van de Grieks-orthodoxe religieuze architectuur, met halfronde koepels en verder uiteenlopend van vorm, grootte en materiaalgebruik (cement, ijzer, glas). Binnenin staat vaker een foto van de overledene, een kaars of olielampje, of een ander klein voorwerp als een specifiek aandenken.

Boze tongen beweren dat de vele mini-kerkjes iets zeggen over de rijkunst van de Grieken. Er rijden hier veel scooters, maar de vele Griekse bestuurders dragen geen helm. Volgens de wet moeten ze een helm dragen, maar ze doen het toch niet, omdat het te warm is. Met hun eigen veiligheid en kwetsbaarheid in het verkeer houden ze geen rekening. De politie treed toch niet op om ze te bestraffen. Diegenen die wel een helm dragen zullen waarschijnlijk de toeristen zijn. Op de ganse reis heb ik hier wel een ongeval gezien met een motorrijder. Ook merk ik op dat er sommigen de gordel niet dragen. Als je vraagt waarom ze geen gordel dragen en ze niet bang zijn om tegengehouden te worden door de politie. Waar is de politie was hun antwoord. Als je wil oversteken op een voetpad bij een drukke weg en als voetganger de bestuurder aangeeft om te willen oversteken door oogcontact te maken met hem, gaan ze zeker niet vertragen en rijden ze toch door en moet je als voetganger maar wachten om over te steken. De wet van de sterkste zeker. Ze zouden nog rare gebaren durven maken als je hun weg zou afsnijden door over te steken op het voetpad. Enkel als je op het voetpad gaat lopen zonder een groot risico te nemen, dan pas staan autobestuurders op hun rem en laten ze je over het voetpad wandelen om de straat over te steken. Verkeer van rechts heeft ten alle tijde voorrang, ook op sommige rotondes. Dit heb ik gezien bij een rotonde nabij Rhodos stad. Waar er voorrang is van rechts is op een rotonde zal dit aangegeven zijn met een verkeersbord of wegmarkeringen. Af en toe zie je hier een toerist op een fiets passeren want het is mogelijk om hier op verschillende plaatsen op het eiland een fiets te huren. Het naburige eiland Kos heeft wel een grotere fietscultuur. Helaas zie ik niet echt fietspaden om veilig te kunnen rijden. Altijd op je hoede zijn hier in het verkeer is de boodschap en hopen dat ze voor U geen mini kerkje of kapelletje moeten bijzetten langs de rijweg.

Ik merk tijdens mijn wandeling veel bars op met veel schermen waarop er vooral verschillende sporten te zien zijn. Je kan ergens in een bar gaan zitten om dan te kijken naar bv de ronde van Frankrijk op het middaguur. Ik bestel het Griekse lokale bier Mythos in een bar. Op de wanden staan er portretten van beroemdheden met uitspraken die ze gedaan hebben over levenswijsheden, waar je over kan nadenken. Zo las ik oa de levenswijsheid “Als je niets kan vinden om voor te leven, zoek dan iets om voor te sterven”. In een andere bar was er een initiatie om de sirtaki aan te leren. ’s Avonds zitten de restaurants en bars vol en kan je soms een muziekgroep of coverband aan het werk zien. Opvallend is dat ik geen bar gevonden heb waar ze de borden op de grond smijten bij het dansen van de sirtaki. Is dit gebruik aan het verdwijnen in Rhodos? Nu ja de toeristen moeten hun lege bord dat ze op de grond kapot zouden gooien zelf betalen. Je zal zeker wel een Grieks restaurant vinden waar er nog steeds met het servies gegooid wordt, maar het heeft weinig meer met de oorspronkelijke tradities te maken.

De oorsprong van het gooien met servies is niet helemaal bekend, maar er zijn twee gangbare theorieën. Aangenomen wordt dat het een onderdeel was van de rouwverwerking na het overlijden van een dierbare overledene. Het kapot gooien van het servies staat symbool voor ‘gecontroleerd verlies’, dit in tegenstelling tot het overlijden van iemand, dat een ongecontroleerd verlies is. De andere mogelijke verklaring is dat met de borden wordt gegooid om boze geesten te verjagen, het geluid van de brekende borden zou de geesten verdrijven. De kapotte borden worden hierbij gezien als offer om de Goden te vereren.

Bij het wandelen kom ik regelmatig een apotheek tegen. Voor kleine kwaaltjes kunt u in Griekenland terecht bij de apotheek. Ze verstrekken daar veel medicijnen zonder recept en kunnen u ook van gedegen advies voorzien. Op Rhodos kan je voor noodgevallen naar oa het “staatsziekenhuis” Andreas Papandreou gaan. Maar het niveau van de gezondheidszorg in Rhodos en Griekenland ligt een stuk lager dan bij ons. Wat u hier in acht moet nemen is het gezegde: ‘s Lands wijs, ‘s lands eer. Dat betekent dus dat men andere normen en regels hanteert dan in andere landen van Europa. Het verplegend personeel is er alleen voor het uitrichten van de medische handelingen. Er wordt weinig tot niets geboden aan de verzorging. Door personeelstekort, hebben de patiënten wat extra hulp nodig. Men is hier gewend dat dit de familie doet. De familieleden zijn dus voortdurend aanwezig bij de patiënt. Ze slapen op de stoel naast de patiënt en hun natje en droogje wordt ook door hen verzorgd. Mocht iemand helemaal alleen zijn wordt er wel een helpende hand geboden. De meeste artsen spreken Engels. Hoewel ze zich er niet altijd zeker over voelen. De gevallen die men hier niet kan behandelen, worden per helikopter naar Athene gebracht.

Ik merk ook op dat de benzineprijzen aan de tankstations tamelijk duur zijn tegenover de benzineprijzen bij ons. Men vertelde mij dat de prijzen hier hoog zijn omdat de brandstof moet gebracht worden per schip naar het eiland. Maar de prijzen zijn eigenlijk ook hoog op het Griekse vasteland. Eigenlijk is er meer aan de hand. Men maakt hier de prijzen ook hoog met de bedoeling om in de regio minder vervoer te hebben en om ervoor te zorgen dat de luchtvervuiling de verschillende historische monumenten en archeologische sites niet aantast. De Griekse methode om de milieunormen te halen tegen het broeikaseffect en om de luchtvervuiling te verminderen. Gewoon de prijs van benzine fors naar omhoog brengen. Of het ook helpt weet ik niet echt.

Deze avond is er in het hotel een traditionele avond met Griekse dans en bouzouki muziek. In Griekenland is dansen één van de grootste tradities. Op elk feest wordt gedanst, alle kinderen leren spelenderwijs de volksdansen die in hun streek gebruikelijk zijn. Traditionele Griekse dansen hebben een sociale factor, het brengt de mensen samen op speciale momenten in het jaar, zoals met Pasen en op belangrijke momenten in het leven van de mensen, zoals op een bruiloft of doopfeest. Op deze avond kan natuurlijk de Sirtaki niet ontbreken. Op het einde van de show laat men de hotelgasten ook meedoen met deze Griekse dansen.

Reisverslag Rhodos: einde 1e reisweek


Als je genoeg hebt van het bouwkundig erfgoed en een portie onversneden natuur kan gebruiken is de vlindervallei van Petaloudes een aanrader. Met de bus vertrekken we naar deze vlindervallei, die zich aan de westkant van Rhodos bevindt. De westkust van Rhodos is groener, rustiger en minder populair dan de oostkust van het eiland. Nabij de vlindervallei passeren we een wijn en olijfoliebedrijf. In deze streek zie je wijngaarden. In de verte nabij de kust kan je een vervuilende elektriciteitscentrale zien.

De vlindervallei is een smal schaduwrijk dal met een beekje en houten bruggetjes. Heel veel vlinders bedekken de boomstammen als kleine, donkere schijfjes met een visgraadpatroon. Ze fladderen rond als vallende bladeren. Het is in de periode van juni tot september dat het hier krioelt van duizenden vlinders. Het is de geur van hars die de zogenaamde grote beervlinder lokt naar deze storaxbomen in het stroomdal van Petaloudes. Je kunt ze bekijken vanaf een klein wandelpad met houten bruggen, dat loopt langs een kabbelend beekje door het dal. Het vlinderpark is een rustig natuurgebied, waar je doorheen kan loopt zonder de dieren te verstoren. Milieubeschermers wijten het verminderde aantal vlinders aan de toeristen die aan de bomen gingen schudden en lawaai maakten om de vlinders in vol ornaat te zien. Ik heb dit gedrag ook gezien bij toeristen dat ze hun hand bewegen in de nabijheid van de vlinders op rotsen of boomstammen en dan zie je de vlinders wegvliegen. Op sommige plaatsen waar er veel vlinders op de bomen zitten zie je een parkwachter zitten om de toeristen in het oog te houden en zo nodig te reageren. Men kan in het vlinderpark lopen tot een welbepaald punt en dan keer je via hetzelfde pad terug naar de ingang van het park.

Vervolgens rijden we met de bus naar de havenplaats Kamiros Skala. Van hieruit zijn er dagelijks verbindingen met het nabij Rhodos gelegen eiland Chalki. Onderweg naar de havenplaats staat de buschauffeur op de rem voor een herder die met zijn schapen de weg oversteekt. In de haven kunnen we een zeeschildpad spotten. Stipt op tijd vertrekt de boot naar het eiland Chalki en komen aan in de haven Nimborio. Hier bevindt zich het enige dorp op Chalki. Bij het naderen van het dorp zie je verschillende gekleurde huizen rond de haven. Opvallend aan dit stadje zijn de 2 hoge torens. Op het eiland zullen we enkele uren verblijven.

Chalki is een klein eiland, het meet maar 28 vierkante kilometer. Het is langwerpig, ongeveer tien kilometer lang en drie kilometer breed. Het is kaal, bergachtig en heeft meerdere bergtoppen die hoger zijn dan 450 meter. De hoogste top is 593 meter. De naam Chalki is afgeleid van het woord ‘chalkos’ wat koper betekent. Vroeger waren er op het eiland kopermijnen, vandaar deze naam.

Ooit was Chalki een eiland waarin handel en sponsvisserij voor welvaart zorgden, maar begin 20st eeuw raakte het vrijwel onbewoond. Men kon het zich veroorloven in tijden van welvaart om opzichtige villa’s in neoklassieke stijl te bouwen. Chalki is een microgemeenschap, die vandaag de dag in het winterseizoen slechts een paar honderd inwoners telt. Chalki was vroeger een vruchtbaar eiland, maar doordat er zeewater in het grondwater is terechtgekomen, wil er nog maar weinig groeien. Landbouwproducten worden geïmporteerd en zoet water wordt aangevoerd per tanker. Sinds het eiland wordt opgeknapt neemt het toerisme toe.

Rond de haven ben je vlug rondgewandeld. In Nimborio is alles goed verzorgd en schoon. Aan de haven zie je kleine bootjes dobberen, vissersbootjes, zeilboten en toeristische bootjes. Ik zag de vissers op de vissersboten hun netten schoonmaken. In de haven zijn er tientallen leuke terrasjes en winkeltjes. Overal zie je hier bloemen en bloempotten. De huizen zijn op de hellingen van de lage heuvels gebouwd en zien er mooi uit. De meesten zijn van steen gebouwd en het zijn best chique herenhuizen. De belangrijkste bezienswaardigheid van dit schilderachtige plaatsje is de kerk Agios Nikolaos met zijn stijlvolle, diverse verdiepingen tellende klokkentoren. Deze kerk is gebouwd in 1861. Boven de haven ziet U een rij molens. Deze zijn niet meer in gebruik en in een vervallen staat. Bij het gemeentehuis staat er ook een toren. Op deze toren zie ik dat de uurwijzer van de klokken op tien voor half vijf is blijven staan. De bewoners van Nimborio weten zelf niet hoelang deze klok al op tien voor half vijf staat.

Veel mensen zwemmen rechts en links van de haven waar weliswaar geen strand is, maar het water is wel helder en schoon. Het water is via de kade of kleine rotsen te bereiken. Ik volg nu een weg die naar boven loopt en het dorp verlaat. Vlakbij ligt het zandstrand Pontamos, waar er toeristen liggen te zonnen en te zwemmen. In de verte en in de richting van de windmolens zie ik een Grieks orthodoxe kerk. Bij het naderen zie ik ook dat er voor de kerk een begraafplaats is. Hier was een muur gebouwd rond het kerkhof en het hekken was dicht. Veel leven is er hier niet, het is hier doods en keren dan maar terug naar het dorp Nimborio.

In het dorp heb ik nog een traditioneel huis bezocht dat als een museum is ingericht. Hier doe je indrukken op hoe ze hier geleefd hebben in vroegere tijden. De vrouw des huizes verwelkomde mij. Het huis is een eeuw geleden gebouwd. Bij het binnekomen in het huis zie je de leefruimte en de keuken. Boven is er een slaapruimte. Hier zie je oa antieke meubels, een oude radio, een grammofoonplaat, keramiek, servies, traditionele lokale kostuums, een traditioneel bruidsbed, oude foto’s en een aantal archeologische vondsten, zoals de amfora van een scheepswrak. Zelfs kan je het ondergoed zien van de grootmoeder van de eigenares, netjes ingelijst. Ook opmerkelijk zijn de broodringen die hier hangen te drogen. Zeker leuk om eens te gaan bekijken.

Bij het rondwandelen in het dorp, merk je op dat er op de lantaarnpalen zonnepanelen staan om de lamp te doen branden. In de straat staan er verschillende vuilbakken naast elkaar om het afval te sorteren. Op verschillende daken zie je boilers staan met water. De luiken van verschillende huizen zijn dicht om de warmte buiten te houden. Ik merkte ook op dat verschillende huizen een naam hadden. Er rijden hier wel voertuigen in de smalle straten. In deze smalle straten is het niet mogelijk om tegenliggend verkeer te kruisen. De oplossing was simpel toen 2 tegenliggende voertuigen vast kwamen te zitten. Het kleinste voertuig rijdt de oprit bij een huis op en zo kon het andere voertuig doorrijden.

Vlug nog een Grieks biertje drinken om dan terug naar de boot te gaan. We varen dan terug naar Rhodos en de bus brengt ons dan terug naar het hotel. Deze avond is er een groot feest in het hotel, omdat het hotel vandaag precies 40 jaar geleden is opengegaan. Een grote reuze taart werd aangesneden waarvan alle gasten konden eten.

De volgende dag wordt een iets meer relaxte dag op de “love” boot en zullen varen van baai tot baai om daar te zwemmen. We varen langs de oostkant van het eiland. De eerste zwemstop is aan de Anthony Quinn baai. Het strand en de baai kregen de naam van de bekende acteur, omdat hier scènes zijn opgenomen voor de film “The Guns of Navarone” waarin Anthony Quinn een hoofdrol speelde. De volgende zwemstop is in een baai nabij het Tsambiki strand. In de namiddag komen we met de boot aan in Stegna. Met een kleine motorboot worden we aan land gebracht.

Dit is een klein idyllisch strandje in een baai, waar echt nog de Griekse sfeer heerst. Een strandje waar mensen niet als sardientjes in een blik naast elkaar liggen, maar ruimte hebben. Je ziet allemaal eetgelegenheden, bars en winkeltjes langs de boulevard. Opmerkelijk was wel de bananenboom die groeide op het strand. Ook heb ik inktvispoten met zuignapjes zien drogen die men waarschijnlijk later zou grillen. Je krijgt dan krokante zuignapjes die overheerlijk zijn.

Hier in Stegna gaan we in een restaurant eten. We krijgen allemaal stukjes vlees en brochettes die we zelf op een BBQ moeten leggen. Eventjes hier op reis de kok in mezelf naar boven halen. Tezamen met verse groenten en frietjes geniet ik van een heerlijke lunch.

Stipt op tijd komen ze ons terug afhalen op het strand om vervolgens met een motorboot terug te brengen naar de boot. Indien je wil kon je altijd vanop het strand zwemmen naar de boot. Met de boot varen we nu terug naar Rhodos stad. We maken wel nog een laatste zwemstop nabij het strand van Afandou. Bij het binnenvaren in de Mandraki haven heb je nu een ander beeld van het kasteel in Rhodos stad. Met de bus keren we terug naar het hotel.

De volgende dag ga ik Griekenland verlaten en reis naar Turkije. De bus zet ons af aan de handelshaven in Rhodos. Hier is er eerst een paspoortcontrole alvorens we op de boot stappen. Dit gaat hier vlot. De ferry deed er ongeveer 1u en 30 min over om naar Marmaris in Turkije te varen. Marmaris ligt aan een maanvormige baai van de Lycische kust, ook wel de Zuid-Egeïsche kust genoemd en is het snel kloppende hart van deze prachtige kuststreek. Een drietal stranden vormen de fraaie omlijsting van de baai. De Turkse badplaats Marmaris is een bescheiden stad die in de zomermaanden spreekwoordelijk uit haar voegen barst vanwege de vele toeristen die naar Marmaris komen om vakantie te vieren. Marmaris is omringd door steil beboste heuvels die tot aan de zee reiken. Bij aankomst in de haven duurt het wel een tijdje voor we voorbij de paspoortcontrole zijn. Buiten het havengebouw staat er een bus klaar die met ons zal rondrijden in Marmaris.

We rijden eerst naar het hoogste punt waar we een mooi uitzicht hebben over de stad. Hier merk je dat de stad tamelijk vlak is, daarmee wil ik zeggen dat er geen hoge appartementsblokken te zien zijn die eruit springen. De woningen hebben niet meer dan 4 verdiepingen. Men mag hier niet hoger bouwen. Alhoewel ik een gebouw heb gezien waar ik 5 verdiepingen tel.

Nadien rijden we naar een traditionele goudfabriek of het Marmaris “gold center”. Eerst lopen we naar een kleine werkplek waar ze juwelen bewerken en maken. Hier krijgen we uitleg over het goud, het maken van juwelen, echtheidsbewijzen, gewicht, en een uitleg om ons te motiveren de juwelen hier te kopen. Daarna mochten we vrij rondlopen en alle sieraden of juwelen van kettingen, ringen, horloges en armbanden bekijken achter glas die allen te koop waren. Er waren hier niet alleen sieraden in goud, maar ook in zilver.

Wanneer u denkt aan goud kopen in Turkije, denkt u vast ook dat het goedkoper is. Dat is in het geval van juwelen vaak ook zo. Goud zit in de cultuur van de Turken, waardoor er genoeg aanbod is en veel onderlinge concurrentie tussen goudhandelaren en juweliers, alsmede lagere arbeidskosten. Doordat er wat kleurverschil tussen gouden juwelen zit en de prijs vaak lager is, doet dit veel mensen twijfelen aan de zuiverheid van het goud dat men in Turkije koopt. Juwelen zijn echter vaak van een lager karaat. Dat betekent dat goud met andere metalen wordt gemengd. Afhankelijk van welke metalen er worden gebruikt, valt de kleur van gouden juwelen anders uit. Men spreekt wel eens over Turks goud, dat is goud wat roder of geler lijkt. Maar goud is gewoon goud. Daarom werd zuiver goud vroeger ook als geld gebruikt.

Goud kopen in Turkije wordt door veel Turken gedaan om als doel dit te sparen. Veel Turken hebben de gewoonte om goud te sparen. Daarnaast is goud diep geworteld in de Turkse cultuur en speelt het een belangrijk onderdeel bij bruiloften en religieuze gelegenheden. In Turkije is het bijvoorbeeld gebruikelijk om goud te geven als cadeau bij een bruiloft in plaats van geld.

Na dit bezoek rijden we naar een lederwaren fabriek. Eerst krijgen we uitleg over de manier van produceren van lederwaren. Men gebruikt lamshuid omdat het steviger is. Voor het bekomen van de kleur van de lederwaren zal men geen spray gebruiken, maar men zal wel de lamshuid 3 weken in een bad met vloeibaar kleurstof mengsel steken zodat het kan intrekken. Er waren verschillende stukjes leder waaraan we konden voelen. Na deze korte uitleg mogen we in de winkel gaan om te shoppen. Genoeg keuze in de winkel aan lederen vesten en handtassen.

Vervolgens rijden we naar een prachtig overdekte bazaar, niet zo ver van het strand. Hier kan je rondlopen om te winkelen. Naast de kleinere souvenirs, kunt u hier ook terecht om prachtige tapijten, kledij, lederwaren en sieraden aan te schaffen.

Ik verkies om eerst op verkenning te gaan buiten deze overdekte bazaar. Op verschillende plaatsen kan je veel standbeelden vinden al dan niet omgeven door stromend water of een fontein. Het belangrijkste standbeeld dat je hier kan vinden is dat van Kemal Atatürk. Hij is geboren als Mustafa Kemal, was een Ottomaanse en later Turkse legerofficier, schrijver, politicus en grondlegger van de republiek Turkije, waarvan hij de eerste president was (1923 - 1938). Hij zorgde voor een nieuwe grondwet en voerde verregaande sociale en politieke hervormingen door. Onder zijn leiding werden duizenden nieuwe scholen gebouwd, werd het basisonderwijs gratis en verplicht gemaakt, terwijl de belastingdruk voor de boeren werd verminderd. Mustafa Kemal kreeg van het Turkse parlement in 1934 de naam Atatürk, hetgeen betekent “Vader der Turken”. Bovendien werd vastgelegd dat niemand anders die naam mag dragen.

Aan het strand van Marmaris ligt een brede, met palmbomen begrensde promenade. De fietspaden zijn zichtbaar in een opvallende blauwe kleur. Op het strand zie je vrouwen in bikini rondlopen, maar ook moslima vrouwen met boerkini badpak aan. De boerkini is een tweedelig badpak met mouwen, lange pijpen en een hoofddoek. In het water liggen er veel grote en kleine boten te dobberen. Je kan ook verschillende Turkse gület boten zien liggen, een 100% houten motorjacht. Ook in de haven is het aangenaam om er rond te wandelen. Van hieruit zijn er talloze boottochten die het mogelijk maken om de stille inhammen te bezoeken. Hier aan de haven zijn er genoeg mogelijkheden om te eten en te drinken. Het openbaar vervoer bestaat uit kleine minibussen. Maar je kan je hier ook verplaatsen met opvallend gele taxi’s. Ook de scooters verschijnen hier in het straatbeeld.

Nabij de overdekte bazaar kan je een barbier, een tatoeage-shop of een traditionele kebab kraam tegenkomen. Verder ben ik nog een kijkje gaan nemen bij het ruim 5.000 jaar oude Marmaris Castle dat onder meer een historisch museum herbergt. Het kasteel diende in de 16e eeuw als uitvalsbasis van Sultan Süleyman de Grote tijdens z’n campagnes tegen het Griekse Rhodos.

We keren terug naar de overdekte bazaar. Er zitten verkopers in de wandelgangen van de overdekte bazaar. Ze trachten met U in contact te komen door te vragen vanwaar je bent. Zeg gewoon dat je van Amerika bent en ze vallen je verder niet meer lastig met uitleg over hun verkoop van goederen. De verzamelplaats is in een kledijwinkel om dan van hieruit te wandelen naar bus, die ons zal terugbrengen naar de haven. In de kledijwinkel weten de verkopers de klanten of toeristen wel te bewerken met het geven van kortingen. Als je dit er nog bij koopt krijg je 10 % korting op alles. Ze slagen erin om je meer kledij te laten kopen, terwijl je eigenlijk maar 1 kledingstuk wou hebben. Ook opmerkelijk was het zien dat de verkoper het geld in ontvangst nam en met het briefje wrijft op zijn wang. Men gelooft door dit te doen dat het geld zal groeien zoals een baard. Het geld komt uit het niets naar U toe.

Zo zijn er hier nog andere gebruiken zoals wanneer je met een vreemde een koffie drinkt, dan ontstaat er met deze vreemde een blijvende verbinding in het leven. Een ander Turks gebruik is dat ze een beeld op het dak zetten en hiermee geven ze aan dat er een single vrouw aanwezig is in het huis om te trouwen. Gewoon het beeld op het dak kapotschieten en voor je het weet ben je getrouwd. Turkse koffie speelt een rol in een folkloristisch gebruik, wanneer een jongen om de hand van een meisje komt vragen. De aanstaande bruid zet dan koffie terwijl haar vader en de toekomstige bruidegom met elkaar praten. In plaats van suiker doet ze dan zout in de koffie van de bruidegom om op die manier zijn reactie te testen. Als de jongen kwaad wordt is hij kennelijk geen goede echtgenoot. Als hij het kopje leegdrinkt zonder ook maar iets te laten merken is het kennelijk een karaktervolle man.

Met de bus keren we terug naar de haven. Hier is er terug paspoortcontrole alvorens we op de ferry boot kunnen gaan. Ziezo het avontuur in Turkije zit erop en we varen terug naar Rhodos.

Reisverslag Rhodos: begin 2e reisweek


Het is terug weekend en ik neem de lijnbus nabij het hotel naar Rhodos stad. Op het eiland Rhodos wonen er in totaal ongeveer 120000 mensen, waarvan ongeveer 55000 in Rhodos stad. Eerst ga ik een bezoek brengen aan het archeologisch museum. Dit museum is ondergebracht in het vroegere ridderhospitaal van de johannieters. Het werd gebouwd in 1440 - 1489. Hier voerden de ridders één van hun meer humanitaire doelen uit: zorgen voor logies en verpleging voor pelgrims op weg naar de heilige stad Jeruzalem. Je komt eerst terecht op een binnenplaats waar je naar een Hellenistische leeuw kan kijken. Ik ga daarna de grote trap op naar het balkon met houten overkapping om naar de zalen van het museum te gaan. Er staan hier verschillende museum bewakers die ons scherp in de gaten blijven houden. Pronkstukken zijn de marmeren godin “Aphrodite van Rhodos” uit de 1ste eeuw v.C. en een kop van de zonnegod Helius uit de 2de eeuw v.C., ontdekt in de tempel van Helius op de heuvel Monthe Smith. Je kan hier een blik werpen op gedetailleerde grafstenen die bij Necropolis van Kamiros werden ontdekt. De stèles van de Necropolis van Kamiros geven een goed beeld van het leven in de 5de eeuw v.C. Op archeologische begraafplaatsen heeft men vazen, juwelen, wapens en ander voorwerpen kunnen terugvinden in de graven. Een hogere sociale status van een overledene werd onder andere tot uitdrukking gebracht in de grotere hoeveelheid voorwerpen die werden meegegeven in de graven. Verder kan je hier beeldjes met of zonder kop, munten, sieraden, amuletten, versierde schalen, amforen met diermotieven of met afbeeldingen van de Olympische Spelen en keramiek uit de Myceense graven in Ialyssos vinden. De Myceense vazen van duizenden jaren oud zijn ook erg interessant om te bekijken. Bewonder hier de prachtige Griekse mozaïeken, zowel op de grond als tegen een muur. Het museum heeft ook enkele grafplaten van de johannieter orde in bezit. Op deze grafplaten zijn reliëfs te zien van de overledene of diens wapenschild. Ook kan je hier verschillende graftombes van hospitaalridders en zuilen vinden met reliëf versieringen.

Vervolgens wandelen we via de Ridderstraat naar het Paleis van de Grootmeesters. De door de johannieters gebouwde ingang wordt geflankeerd door twee hoefijzervormige torens met kantelen. Het wapen is van grootmeester Del Villeneuve, die regeerde van 1319 tot 1346. De reden dat het uiterlijk in de loop der eeuwen veranderd is heeft grotendeels te maken met een ontploffing die halverwege de negentiende eeuw plaatsvond. Het middeleeuwse bouwwerk raakte hierdoor zwaar beschadigd. De Italianen zijn bijna een eeuw later het Paleis van de Grootmeesters gaan opknappen. Ze hebben hierbij geen rekening gehouden met het oorspronkelijke uiterlijk, maar hebben de herbouw gebaseerd op de wensen van de toenmalige Italiaanse leider Mussolini. In 1948 kwam Rhodos weer in Griekse handen, waarna het Paleis van de Grootmeesters uiteindelijk een museum geworden is.

De binnenplaats is geplaveid met geometrische marmeren tegels. De noordzijde wordt geflankeerd door Helenistische beelden uit het Odeion op Kos. Het paleis is gebouwd van enorme, goudkleurige stenen en torent boven de middeleeuwse stad uit. Hierdoor hadden de ridders uitzicht over de hele stad en de zee. De kantelen en zware fortificaties moesten het paleis beschermen als de stadmuren zouden worden doorgebroken door de vijand.

Je kan hier verschillende kamers en zalen vinden waar je kan in lopen. Beneden heb ik ruimtes gevonden met kanonnen en kanonskogels, harnassen, wapens, iconen, oude geschriften, oude afbeeldingen, vazen en munten. Je kon hier ook een film bekijken over de geschiedenis van Rhodos. Rhodos is eigenlijk mooi geworden door de mix van verschillende culturen die hier geweest zijn.

Via een grote trap kan je naar de bovenverdieping en je zal volledig het kasteel rondwandelen. Je kan soms een blik werpen naar buiten of naar het binnenplein. De verschillende kamers of zalen zijn hier opgefleurd met authentieke meubelstukken, lusters, standbeelden, vazen, 16de eeuwse koorbanken, gebruikte kledij en uniformen vanuit een vroegere tijdsperiode. In verschillende ruimtes zie je een mozaïeken vloer, die allen mooi zijn. In een welbepaalde ruimte werden er keramiek schalen en beelden tentoongesteld. In het traditionele dorp Archangelos worden nog ambachten uitgeoefend zoals het maken van keramiek aardewerk en tapijten. Je fantasie wordt hier geprikkeld om je voor te stellen hoe de ridders hier vroeger leefden.

Na dit bezoek keer ik even terug naar het hotel en met mijn bagage verhuis is naar een ander hotel. Niet zo ver van mijn vorige hotel ga ik nu logeren. Het is altijd interessant om eens te veranderen van hotel. Zo verkrijg je een andere beleving. In de vooravond worden we per bus opgepikt om Rhodos stad te gaan verkennen by night.

Onze wandeltocht met gids vertrekt aan de toegangspoort St. Athanasios. De poort St Athanasios werd gebouwd tussen 1441 en 1442. Het is ook bekend bij de lokale bevolking als de Sint-Franciscus poort, aangezien de kerk van Sint-Franciscus van Assisi, gebouwd door de Italianen, zich net buiten de poort bevindt. De ronde toren van de heilige Maria beheerst de toegang tot de poort. Volgens het wapenschild ingebed in de vestingmuur eromheen, dateert de Poort van St. Athanasius uit de tijd van grootmeester Jean de Lastic (1437-1454), hoewel het blazoen van zijn voorganger, namelijk grootmeester Antoine Fluvian (1421-1437) was al geplaatst op de uitkijktoren van St. Athanasius die op dezelfde plek stond. Wachttorens vergelijkbaar met die van St. Athanasius zijn te zien in de bastions van Agios Georgios (St. George) en Agios Ioannis (St. John). Van hieruit zien we duidelijk de vestingmuren en de vestinggracht. Het is mogelijk deze vestinggracht te doorwandelen. Deze zal ik later doorwandelen.

We gaan nu de middeleeuwse stad binnen via deze poort. We komen precies in een doolhof terecht van kleine straatjes, waar niet veel toeristen lopen. We opletten voor de scooters die hier rondsnorren. Of ze kunnen hier geparkeerd staan in deze smalle geplaveide straten. We passeren de kerk van St. Athanasius uit het begin van de 16de eeuw, met dezelfde naam als de toegangspoort. Eigenlijk zou je er voorbij wandelen moest je het niet weten dat er hier een kerk is. Tijdens de Ottomaanse heerschappij werd de kerk omgebouwd tot een moskee onder de naam “Babi Mesmud”, wat “de moskee van de gesloten poort” betekent. In die periode heeft met ook de toegangspoort St. Athanasius afgesloten, om pas in 1922 te heropenen.

Leuk om te zien was een huis waarvan de venster en de luiken open stonden. Men had aan het raam een mini zuil gezet met een borstbeeld op van een of andere Griekse god. Je kan hier in de smalle straten ook soms winkels zien. Maar hier lopen echt niet veel toeristen. Je ziet vooral de lokale mensen die hier leven. Plots passeren we tijdens onze wandeling een hotel, eigenlijk in de “middle of nowhere”. Regelmatig lopen we onder booggewelven in deze straatjes.

We komen aan bij de orthodoxe kerk Ekklisia Agios Fanourios. Deze kerk is tot op de dag van vandaag een parochiekerk gebleven. Er is eigenlijk weinig bekend over de heilige Fanourios. Zijn icoon werd ontdekt in het jaar 1500 tussen de ruïnes van een oude kerk op Rhodos. We bidden tot Saint Fanourios om te helpen bij het herstellen van dingen die verloren zijn gegaan. Er is hier een traditie om een cake ter ere van hem te bakken en deze naar de kerk te brengen om gezegend te worden en dan te delen met de gemeenschap. De heilige kan dan een verloren voorwerp onthullen, een verloren zaak regelen en de gezondheid van iemand die ziek is herstellen. Alé een heilige die echt wonderen kan verrichten! Het is ook een traditie om een gebed voor de moeder van Saint Fanourios te zeggen bij het eten van hun stukje cake. De kerk herdenkt hier Saint Fanourios op 27 augustus.

We mogen van de priester een kijkje nemen in zijn kerk. De priester was in het zwart gekleed en hij was getrouwd. Ja de priesters mochten hier getrouwd zijn. In de kerk zie de verschillende decoraties. De eerste reeks decoraties van fresco’s dateren reeds uit de 13e eeuw. Later in de 14e en 15e eeuw zijn er nog fresco’s uitgewerkt. In de kerk kon je ook verschillende iconen zien, het spreekgestoelte van de priester en had je de mogelijkheid om een kaars aan te steken. Achteraan de kerk ga je met een trap naar beneden en kom je als het ware in een grot binnen en kan je een iconostase bewonderen.

Na onze wandeling in dit minder toeristisch gedeelte van de oude stad komen we aan de moskee van Süleyman de Grote. Hier nabij zullen we naar een Grieks restaurant gaan en ons buikje vol eten met Griekse lekkernijen. Alé dat denken we toch. We starten met een Griekse salade met verschillende groenten zoals tomaat, olijven, ajuin, komkommer, pepers en stukjes feta kaas. Neen, geen Griekse paddenstoelen, een heerlijke salade op basis van paddenstoelen in de tomatensaus. Daarna krijgen we souvlaki geserveerd. Het woord souvlaki is vertaald spiesje. Het is een spies van blokjes gemarineerd kip- lams- of varkensvlees, dat op een houtskoolvuur wordt gegrild. In Griekenland wordt het vaak op een pitabroodje geserveerd, en dus zonder stokje gegeten. Hierbij wordt er Tzatziki geserveerd. Dit is een Grieks gerecht met yoghurt, komkommer en knoflook. Als hoofgerecht krijgen we een kom met een krokante bovenlaag. Onder deze krokante laag is er een mengeling van kip en aardappel te vinden. Deze krokante bovenlaag maakt het toch geen topgerecht uit de Griekse keuken. Als dessert krijgen we een zoete taart met een appelsiensmaak. Vooral het dessert was lekker.

Nadien krijgen we vrije tijd in het oude stadsgedeelte van Rhodos stad. Ondertussen wordt het donker en zien we dat er hier nog steeds veel volk rondloopt en de verschillende winkels zijn nog open. Rhodos stad leeft hier ’s avonds. De groep komt terug samen aan de fontein op het centrale plein Ippokratous. Nadien wandelen we naar de Mandraki haven en maken we nog een boottocht van ongeveer 30 minuten. Op de boot horen we romantische muziek en het is nu, echt waar, volle maan. We varen uit de Mandraki haven naar de handelshaven en keren dan terug. Je kan genieten vanuit de haven van de verlichte stad, waaronder het kasteel, de molens en het licht nabij de vuurtoren. Ze creëren hier een romantische sfeer voor verliefde koppels. Nadien keren we terug met de bus naar ons hotel.

De volgende dag vertrek ik met een taxi naar Filerimos. Filerimos is een berg die ten zuiden van het dorp Ialyssos ligt. Een kronkelweg leid je de berg op. Hier bevond zich in de oudheid de stad Ialyssos en de Akropolis van Ialyssos (tempel van Athena Polias en Zeus Polias). Ialyssos was in de oudheid een belangrijke handelsplaats. In de vroegchristelijke periode is hier de kerk van Moeder-Gods gebouwd en een doopkapel. Toen de ridders van de Johannieter orde het eiland bezetten, maakten ze van de Byzantijnse kerk een Katholieke kerk en bouwden ze op deze strategische plaats met uitzicht het Filerimos klooster. Tijdens de Turkse bezetting is het klooster door de Turken verwoest en is pas in het begin van de twintigste eeuw vernieuwd, tijdens de Italiaanse bezetting van Rhodos.

Nabij de ingang van het domein zie je de overblijfselen van een Byzantijnse kerk. Op het afgesloten domein kan je klooster van Filerimos gaan bezoeken. Je ziet dat men nog bezig is met de restauratie van dit klooster. Vooral aan de kapel met koepel zie je de stellingen staan. Hierop kan je het kruis van de Johannieters zien. Van de oude Akropolis van de Dorische stad uit de 3e eeuw is er helaas niet veel meer over. Wat stenen en delen van zuilen liggen nog voor het klooster in de schaduw van de dennenbomen. Opvallend zijn de pauwen die hier op dit domein rondlopen. Typisch voor een klooster is een vierkante binnentuin omgeven door een kloostergang. In de kloostergang kun je verschillende iconen zien hangen. Juist buiten de vierkante binnentuin kan je nog een regenput zien.

We lopen nog verder naar een uitkijkpunt. Je hebt hier een prachtig uitzicht over een groot deel van Rhodos. Zo kan je kronkelweg zien op de Filerimos berg. Ook de plaats waar mijn hotel is zou ik kunnen aanwijzen. Op dit domein zie je ook de overblijfselen van een Byzantijns fort. De toegang hiertoe was afgesloten.

Op dit domein zie ik nog de ruïnes van een doopkapel in de vorm van een kruis en ook een ondergrondse kerk van Saint Georges Chostos die dateert uit de 15de eeuw na Christus. Het lijkt wel een bunker om je in te verschuilen tijdens een oorlog. Binnenin de kleine kerk zie je enkel muurschilderingen.

Tegenover het klooster bevindt zich een weg waar aan beide kanten hoge bomen staan. Wanneer je deze weg uitloopt, kom je via enkele trappen bij het 18 meter hoge kruis dat hier staat. De weg noemt men ‘de weg naar Golgotha’. Aan de rechter zijkant van de weg staat het monument waarop de weg van Jezus met het kruis op zijn rug afgebeeld wordt. Vanaf het 18 m hoge betonnen kruis heb je een prachtig uitzicht over het zuiden van Rhodos eiland, de luchthaven, de kustlijn en over de Egeïsche zee. Je kan de passagiersvliegtuigen zien landen op de luchthaven. Aan de andere kant van een berg kan je ook een landingsbaan zien. Dit dient enkel als militaire basis voor militaire doeleinden. Je kan hier nabij het kruis ook een klein kerkje vinden waar je iconen en religieuze afbeeldingen kan zien hangen en waar je de mogelijkheid had om een kaars aan te steken.

Na dit bezoek ga ik met de taxi terug naar Rhodos stad. Ik ben daar eerst naar het Byzantijns museum gegaan. Dit museum is in een Byzantijnse kerk uit de 11de eeuw. Deze kerk werd onder de johannieters een kathedraal en is later door de Turken verbouwd tot een moskee. Hier kan je een fraaie verzameling iconen en fresco’s bezichtigen. Dit museum bevindt zich niet zo ver van het archeologisch museum. Een beetje verder ben ik dan naar het museum voor decoratieve kunsten geweest. In dit uitstekende museum ziet U keramiek borden en tegels uit Lindos, klederdracht van het eiland en een gereconstrueerd traditioneel Rhodisch huis.

Vanaf het centrale plein waar de fontein staat in de oude stad ben ik een kleine zijstraat ingelopen, waar er niet zoveel toeristen komen. Onderweg zag je soms vervallen en zelfs leegstaande huizen. Het afval was geworpen in dit leegstaande huis. Op een welbepaalde plaats ben ik ruïnes tegengekomen. Opvallend was ook om een huis tegen te komen met uitstekende houten balkon. Op verschillende huizen aan de buitenkant zie je een airco hangen. In een straat zag ik aan een huis verschillende stoelen staan, die de bewoners gebruiken om buiten te kunnen zitten.

Deze wandeling brengt me tot aan de St. John toegangspoort. Rondom de middeleeuwse binnenstad van Rhodos liggen de nog vrijwel geheel complete vestingmuren en poorten. Ik zie terug de vestinggracht en ik wil deze doorwandelen. Ik heb de toegang om deze wandeling te starten gevonden en het is niet zo ver van de Akandia toegangspoort. Hier nabij ligt de vrachthaven van Rhodos. Je maakt een wandeling van 2,3 km en doet er ongeveer 40 a 45 minuten over. Onderweg zie je stapels met kanonskogels die nog achtergebleven zijn van de gevechten met de Turken. Een wandeling door vestinggracht laat je niet alleen op fraaie wijze zien hoe goed ommuurd de oude stad van Rhodos is, het is ook een heerlijk rustmomentje binnen de op veel plekken vrij drukke stad. De vestinggracht is één van de weinige plekken van de stad waar geen commerciële activiteiten plaatsvinden. Ik ben in de vestinggracht wel een muzikant tegen gekomen. Het leek wel kattengejank dat ik te horen kreeg. Je staat met volle bewondering te kijken als je nabij het kasteel naar de hoogste punt kijkt van dit prachtige kasteel. Je komt uit op het plein waar er veel taxi’s vertrekken.

Nadien ben ik naar het zee aquarium museum gegaan. In de jaren dertig van vorige eeuw werd dit art deco gebouw in het uiterste noorden van Rhodos stad gebouwd door de Italianen. Het zee aquarium heeft twee functies. Ten eerste is het een museum/aquarium, daarnaast is het een onderzoekscentrum. Het drukbezochte aquarium laat op leerzame wijze zien wat er onder andere rondom Rhodos aan vissen en andere zeedieren leeft in de zee. In de eerste ruimte waar je binnenkomt zie je verschillende sponzen, schelpen, zeesterren, replica van zeedieren en zelfs een skelet van 2000 jaar oud. Je kan een toestel zien die ze gebruiken voor onderzoek van het zeeleven. Je kan hier informatie vinden en lezen over het onderzoek van het zeeleven en het herstel van verzwakte zeedieren. Vervolgens ga je naar de tweede ruimte. Hier kom je terecht in een onderzeese grot waar je de verschillende aquarium ziet met levende vissen. Het kunnen grote en kleine, soms kleurrijke vissen zijn. Niet schrikken van de zeeduivel. Hoewel de meeste aquaria van bescheiden afmetingen zijn, is de collectie zeker wel de moeite waard. Hier is dus de verzameling van de fauna uit de Egeïsche zee te zien. Soms zijn de vissen goed gecamoufleerd en moeilijk waar te nemen tussen de planten, zeesterren en kleine rotsen in het aquarium. Eigenlijk biedt deze onderzeese grot een koel alternatief voor het strand in de uren dat de zon het felst brandt.

Op deze nieuwe dag ga ik Symi, een ander eiland nabij Rhodos gaan verkennen. De boottocht vertrekt vanuit de Mandraki haven en duurt ongeveer 1 u en 30 min. Onze eerste halte met de boot op Symi is aan het beroemde Panormitisklooster. Bij het binnenvaren van de mooi gesloten baai kunnen we al vanop de boot het klooster van Archontas Michail Panormitis zien, dat gewijd is aan aartsengel Michael, die de patroonheilige van het eiland Symi is. Men geloofd sterk in hem en is de hoop van velen op genezing.

Op het eiland wonen ongeveer 2500 mensen. Het eiland is 67 km2 groot, is van noord naar zuid niet langer dan 10 kilometer en van oost naar west bedraagt de maximale breedte zo’n acht kilometer. Een klein wegennet op het eiland verbindt de dorpjes met elkaar. Sinds de oudheid drijft de economie van het rotsachtige, kale Symi op het sponsduiken en de scheepsbouw. Ooit werden er 500 schepen per jaar gebouwd. Tegen de 17de eeuw was Symi uitgegroeid tot het op drie na rijkste eiland van de Dodekanesos. Door de Italiaanse bezetting in 1912 en de uitvinding van kunstsponzen en stoomkracht keerde het tij. Het inwonertal daalde sterk en de herenhuizen uit de glorietijd raakten in verval.

Het Panormitis klooster is in de 18e eeuw gebouwd op de plek waar een zilveren icoon van de Aartsengel is gevonden. Hoewel men het icoon naar Gialos (op het Griekse eiland Ios) bracht, keerde hij op mysterieuze wijze steeds terug naar Panormitis, waarop men besloot het klooster hier te stichten. Het is een bedevaartsoord voor Griekse zeelieden. Vanop de kaai zie je dat het klooster bestaat uit witte gebouwen en de barokachtige klokkentoren. De klokkentoren stond volledig in de steigers voor restauratie. Geen prachtige foto’s te nemen dus van de klokkentoren.

Om binnen te kunnen gaan moet je een trap op aan de voorkant van het klooster en je komt terecht op een binnenplein. Door de drukte van toeristen aan deze trap, heeft onze gids ons gebracht naar de achterdeur van het klooster, om langs daar naar binnen te gaan. Je komt terecht op de 1ste verdieping. Het klooster oogde net en je ziet veel kleine kamertjes. Het binnenplein is verfraaid met kiezelmozaïeken gemaakt met klein witte en zwarte kiezels. Op de muren waren mooie schilderijen gemaakt met godsdienstige en heilige figuren. Men kan hier tevens voor enkele dagen verblijven en leven zoals de monniken aldaar. Op het binnenplein zie je ook een kleine kerk, die in 1783 werd gebouwd. Het werd gebouwd op de resten van een vroeg-Byzantijnse kapel. Er stond een dikke rij mensen, die een mix zijn van toeristen en lokale bevolking, om de kerk binnen te gaan. De kerk was volledig gevuld met mensen. Binnen liggen vele geschenken van pelgrims, waaronder scheepjes van goud en zilver. De barokke iconostase van Miastrodiakis Taliadouros is een opmerkelijk staaltje van houtsnijkunst. De muren en plafond van de kerk zijn volledig bedekt met 18de eeuwse, zwartgeblakerde fresco’s en iconen. De lokale mensen die in de kerk zijn maken een kruisteken met drie vingers tezamen en doen dit in omgekeerde volgorde zoals bij ons. Daarna kussen ze de glazen wand waarachter de iconen zichtbaar zijn. Voor je het weet sta je terug buiten via een hele smalle deur aan de achterkant.

Je ziet hier ook dat men waskaarsen aansteekt en in een grote kist met zand steekt. Daarbij doen ze een klein gebed en hopelijk komt hun wens dan uit. Men laat soms iets achter in het klooster opdat men hoopt dat er genezing zou zijn voor een welbepaald persoon die ziek is. Er waren verschillende kleine musea aanwezig in het klooster. Het museum in de sacristie kan bogen op tal van kostbaarheden, waaronder een post-Byzantijns schilderij van tien heiligen.

In de straat aan de achterkant van het klooster zie je op een huis verschillende stenen op het dak liggen. Dit dient opdat de dakpannen op het dak zouden blijven liggen bij een hevige wind. Vooral in de winter kan het hier soms enorm waaien. Of men doet cement tussen de verschillende dakpannen om ze vast te maken. In deze straat zie je ook bomen staan langs de weg. Onderaan zijn de bomen in het wit geschilderd. Dit dient dan weer om ongedierte weg te houden van de bomen. Vooral de mieren worden duizelig van wit en komen dus niet in de bomen terecht.

Vervolgens keren we terug naar de boot en varen we verder naar de havenstad Gialos. Je merkt op dat het een rotsachtig eiland is en dat er langs de kustlijn geen bewoning is. We passeren met de boot een inham met een strand. Het strand is volledig omgeven met steile rotswanden. Een verscholen strand dus. Er liggen hier verschillende boten nabij het strand. Grieken zijn al duizend jaren een zeevolk. In een archipel is het normaal om op een of andere manier te varen. Zoals hier zijn veel stranden alleen toegankelijk via het water.

Bij het binnenvaren zie je dat het havenkwartier Gialos wordt omzoomd door neoklassieke huizen en fraaie kerken die tegen de heuvel zijn gebouwd. Het is echt prachtig en ik ben onder de indruk bij het zien van deze stad, de verschillende gekleurde statige herenhuizen in dezelfde bouwstijl, de felgekleurde vissersboten die dobberen in de azuurblauwe zee en de luxe jachten die met gemak een paar ton hebben gekost. Een ware explosie van kleuren hier. Bij het aanmeren van de boot heb je al meerder foto’s geschoten van deze schilder- en sprookjesachtige stad. Hou er rekening mee dat je camera hier overuren doet. De villa’s in de havenstad Gialos zijn als bouwblokjes tegen de hellingen opgestapeld. Ze zijn allemaal geverfd in heldere pastelkleuren of opgebouwd uit natuursteen, met houtwerk om deuren en ramen en met een driehoekig dak. De regels om een huis te bouwen zijn hier streng. Je mag van de huizen geen nieuwbouwappartementen maken, want het karakter moet behouden blijven. Een huis in vervallen staat kost hier 240 duizend euro en het moet nog volledig opgeknapt worden. Vooral de huizen beneden de heuvel zijn bewoond, hoe hoger de huizen staan op de heuvel hoe meer ze in een vervallen staat zijn. De traditionele bouwstijl is de belangrijkste getuigenis van de gouden tijden die hier ooit waren. Gialos is het centrum van handel, veerbotenverkeer, pleziervaart, overheidsdiensten en het nachtleven. Beschut tegen de noordwestenwind wordt het tussen de bergen in de zomer bloedheet.

Op de kade zien we direct een bas-reliëf van een klassieke trireem. Een trireem is een met roeiriemen door roeiers voortbewogen oorlogsschip uit de Oudheid. Het houdt de herinnering aan de bevrijding van de eilanden levendig. Het is een kopie van de trireem onder aan de Akropolis in Lindos. Op 7 mei 1948 werden ze officieel Grieks, nadat ze sinds 1912 onder Italiaans bestuur waren geweest.

Je ziet direct het handelsverleden van het eiland, nl dit van de sponzenduikers. Zo rond 1850 begon de behoefte aan sponzen explosief toe te nemen. Vroeger waren het deze sponzen die gebruikt werden bij het baden. Tegenwoordig worden daarvoor vooral synthetische sponzen gebruikt, die vele malen goedkoper zijn dan de natuurlijke sponzen. Jarenlang werd er rond de kust van Symi gedoken naar natuurlijke sponzen. Hierdoor werd het zoeken naar natuurlijke sponzen een lucratieve bezigheid op veel eilanden in de Dodekanesos. Het was echter niet zonder gevaar. De sponzen werden door duikers naar boven gehaald die soms wel 70 meter diep gingen. Veel van hen raakten dan ook verlamd, kregen longembolie of decompressieziekte. Het was echter ook een manier om snel veel geld te verdienen en veel duikers leefden dan ook een decadent leven. Veel van de Italiaanse villa's zijn in deze periode gebouwd. Eind 20e eeuw was het echter gedaan met de sponzenhandel. Door een nog onbekende oorzaak stierf het merendeel van de sponzen in de Egeïsche Zee. De sponzen die hier nu aan de toeristen worden verkocht worden geïmporteerd uit de Caraïben.

Je kan hier rond de haven winkels vinden om sponzen te kopen. We hebben een deskundige uitleg en een beter beeld gekregen van de eigenaar van een sponzenwinkel over oa de geschiedenis van het sponsduiken op Symi, de kwaliteit van de sponzen en het gebruikte materiaal bij het duiken. Hij had een stand opgebouwd door in een vissersboot alle verschillende type sponzen te leggen. Zowel de harde als de zachte sponzen. Op de muur had hij foto’s van vroeger gehangen waarop hij te zien was in een duikerspak uit vervlogen tijden.

Het vroegere duikerspak bestond uit één stuk rubber met zware loden of koperen schoenen. De duiker ging door de ruime halsopening naar binnen, geholpen door twee of drie personen. Vervolgens kreeg hij een koperen hals-schouderplaat opgezet die met riemen aan het duikpak werd bevestigd. Daarna kreeg hij verzwaard lood om zijn hals en lendenen gebonden. De handen staken uit het pak en het pak werd bij de polsen waterdicht gemaakt. Desgewenst droeg de duiker handschoenen. Uiteindelijk kreeg hij de zware koperen duikhelm op de hals-schouderplaat opgeschroefd en werd de rubberen luchtslang (die qua dikte vergelijkbaar is met een slang bij een tankstation) aan de helm bevestigd. Deze luchtslang werd voor alle veiligheid nog eens om zijn lichaam gedraaid, zodat bij het snelle afdalen naar de zeebodem de slang niet van zijn helm af zou worden gerukt. Dit zou voor de duiker vanzelfsprekend fataal zijn. Een duikhelm had meestal drie kijkvensters. Soms was er een vierde venster dat schuin boven het voorvenster stond. Hierdoor kon de duiker gemakkelijker naar boven te kijken, zonder dat hij achterover moest leunen. Het was voor de zwaarbeladen duiker niet gemakkelijk om zich te bewegen in zijn pak, daarom werd hij geholpen bij het opstaan en zich begeven naar de bootsladder. Met behulp van een touw om zijn middel ging de duiker de bootsladder af tot het einde en sprong dan in zee. Om terug naar boven te komen moest dit langzaam in stappen gebeuren omwille van de drukverschillen.

De kwaliteit van de sponzen zijn beter hoe dieper men duikt. Men kan ze best afsnijden vanaf een diepte van 60m. Bij 15m diepte zijn de sponzen niet stevig en men kan ze uit elkaar trekken. Aan de kleur kan je ook al de kwaliteit van de spons beoordelen. Hoe lichter de kleur, hoe slechter de kwaliteit. Ik zie hier zwarte sponzen als ze droog zijn. Dit is dus een spons van goede kwaliteit. De verschillende sponzen van goede en slechte kwaliteit voelen ook verschillend aan. De sponsenduikers snijden de spons af en laten een stuk hangen, zodat dit na 3 jaar terug is gegroeid tot hetzelfde volume spons in zee. Er was hier wel een speciale variant van een spons te zien, nl de sponskomkommer. Door het verwijderen van de schil van rijpe vruchten verkrijgt men het vezelige netweefsel. Hiervoor worden de vruchten meerdere dagen in water geweekt om het vruchtvlees en de zaden te verwijderen. Het netweefsel wordt gebruikt voor het vervaardigen van bad-sponzen, om goed mee te scrubben.

Op het eiland is er geen ziekenhuis. Een vrouw die moet bevallen zal op voorhand al naar Rhodos gaan. Bij een ernstig medisch probleem is het mogelijk dat ze je met een militair schip of een helikopter naar het vaste land brengen. Best dus niet ziek worden als je hier woont. De bewoners zijn hier ook afhankelijk van Rhodos. Er is 3 maal per week aanvoer van water.

Ik maak een wandeling over de boulevard langs de haven met terrasjes in overvloed, restaurants, winkeltjes vol sponzen, kruiden, schelpen en lokale souvenirs. Ik wandel de haven volledig rond. Ook de scooters passeren je hier langs de kade. Ik kom hier het gebouw tegen waar zich het maritiem museum bevindt. Ik wandel schattige steegjes in en kom katholieke kerkjes tegen. Je ziet hier de scheepvaartpolitie rondlopen langs de kade. Komt er een zeilschip de haven binnengevaren dan beginnen ze te fluiten op een fluitje, die ook elke scheidsrechter in voetbal kent. Naast het fluiten om de aandacht van het zeilschip te krijgen, beginnen ze te zwaaien met handen om de schipper de juiste plaats van aanleggen aan de kade door te geven.

Aan het uiteinde van de haven kan je zien dat men hier aan scheepsbouw doet. Op deze scheepswerf lagen er boten om te herstellen. Tijd voor een frisse pint om van te genieten. Om klokslag 16u vertrekt de boot terug naar Rhodos. Bij het verlaten van de haven werp ik nog een laatste blik op dit prachtige amfitheater met prachtige gekleurde herenhuizen. Later komen we terug aan in de Mandraki haven.

Reisverslag Rhodos: einde 2e reisweek


De volgende dag vertrek ik met de bus eerst naar Epta Piges of de zeven bronnen. Epta Piges ligt aan de oostkant van Rhodos. We passeren het restaurant en lopen een bruggetje over. Hier zie je dat er water tussen de stenen uit sijpelt die een beekje vormen. De mensen zitten met hun voeten in het water. Stel je niet veel voor van deze zeven bronnen, want het is niet echt spectaculair. Eigenlijk komt er uit een kraan meer water als hier. Ik heb wel geen zeven bronnen kunnen tellen. Waarschijnlijk meer kans in de winter dat er water is in de bronnen en rivierbedding. In de zomer zijn de bronnen meer opgedroogd. Het water werd vroeger gebruikt om de vakantiebestemming Kolymbia van water te voorzien. Deze vakantiebestemming ligt op 5 km rijden. Het is hier een koel, bosrijk en dus schaduwrijk gebied en ideaal om te wandelen. Er heerst in het bos een kalme en rustgevende sfeer. Het is hier zalig koel onder de schaduw van de platanen. Ik loop een stukje dit bos in en keer dan terug. Je kan hier nabij het water ook eenden en ganzen tegenkomen. Nabij het restaurant zien we ook een souvenirshop.

Hoogtepunt is de smalle tunnel van ongeveer 150 meter lengte. Het is slechts 170 centimeter hoog en 75 cm breed. Hierdoor stroomt het water naar een meertje met waterval. De tunnel is smal met altijd 10 tot 15 centimeter water en dateert uit 1931. In het begin wat gruis op de bodem en verderop in de tunnel beton. Je kunt door de tunnel heen lopen. Je kunt ook over de groene heuvel heenlopen om bij het meertje te gaan kijken. Deze tunnel zal ik bij een tweede bezoek doorlopen. Ik wou nu geen natte voeten hebben.

Vervolgens vertrekken we naar Tsambika beach. Dit is een prachtig zandstrand gelegen tussen 2 hoge rotsmassa’s. Op de top van deze hoge rots staat het Tsambika klooster. Het strand heeft oorspronkelijk geen naam en wordt in de volksmond gemakshalve zo genoemd. Het zandstrand is een breed en lang zandstrand. Je vindt hier overigens niet zoveel hotels en appartementen langs het strand en het wordt vooral bezocht voor een dagje naar het strand. Ik wandel het volledige strand af. Je had vele bars op het strand om te eten of iets te drinken. Er zijn genoeg watersportmogelijkheden. De parasailers zie je in de lucht hangen. Aan de ene kant van het strand was er een afgeschermd stukje strand. Dit kon worden gebruikt door nudisten. Aan de andere kant van het strand zag ik op een grote rotsblok de Griekse vlag geschilderd.

Het ontwerp van de vlag van Griekenland is opgebouwd uit vijf horizontale blauwe balken tegen een witte achtergrond. In de linkerhoek bevindt zich een blauw vierkant met daarin een wit kruis. Het kruis staat symbool voor de Griekse Orthodoxie, de grootste godsdienst in Griekenland. De kleuren van de vlag symboliseren de lucht en de zee met blauw en de wolken en de golven met wit. De huidige vlag is in gebruik sinds 1978 als nationale vlag.

Op het Tsambika strand was het relaxen en genieten van de zon en zee, een lekker biertje en een ijscrème. Met schoenen vol zand terug op de bus naar het hotel.

De volgende dag neem ik het openbaar vervoer naar de oude stad of archeologische site van Kamiros. Kamiros ligt aan de westkust van Rhodos, 36 kilometer van Rhodos stad. In de oudheid waren er drie belangrijke steden op Rhodos: Lindos, Ialyssos en Kamiros. Kamiros was de kleinste van de drie steden. Het had een agrarisch karakter, terwijl Lindos in de oudheid een handels- en havenstad was en Ialyssos een aristocratische stad. Kamiros was dus een soort landbouwstad waar wijn en olijfolie werd geproduceerd, dit werd zelfs door Homerus in zijn boeken vermeld. De overblijfselen die vandaag de dag in Kamiros te bezichtigen zijn, zijn die van de stad die in 226 v. Chr. opnieuw is gebouwd in de Hellenistische tijd, na een catastrofale aardbeving. Daarvoor bestond de stad al sinds de Archaïsche tijd. Na de beving van 142 v. Chr. werd hij in ruïnes achtergelaten en pas in het midden van de 19de eeuw weer opgegraven.

Ik betreed het archeologische terrein en je merkt op dat het tamelijk groot is en op een heuvel ligt. Het is mogelijk om volledig rond de archeologische site te wandelen. De blootgelegde resten geven een beeld over het leven in de Helenistische stad vroeger. Oude stenen sokkels staan in een labyrintisch patroon onder de hete zon. Op deze heuvel met een prachtig uitzicht over zee is het landschap droog en het geluid van sprinkhanen is er te horen.

Er zijn op de archeologische site in Kamiros 3 niveaus te onderscheiden. Het laagste niveau was het gebied waar de macht zich bevond en het had een religieus karakter. Hier bevinden zich de marktplaats, het badhuis, het heiligdom voor het aanbidden van de goden, een monumentale fontein en de Dorische tempel van Apollo uit de derde eeuw voor Christus. Het tweede niveau, waar zich privé woningen bevonden. Het zijn de woningen aan de helling van de heuvels, amfitheatrisch gebouwd, één van de kenmerken uit de Hellenistische tijd. Op het derde niveau in het zuiden was er op de top de Akropolis en de tempel van Athena. Hier op de top stond de grote Dorische stoa (een zuilenhal), die 200 meter lang was en waar zich naar alle waarschijnlijkheid winkels bevonden. Een bezoek aan Kamiros is zeker de moeite waard.

Na dit bezoek keren we met de lijnbus terug naar Rhodos stad. Onderweg zie je op de platte daken van de huizen metalen pinnen uitsteken. Dit maakt het mogelijk om later hierop een verdiep bij te bouwen.

In Rhodos stad ga ik op zoek naar de antieke stad. Deze ligt op de heuvel Monte Smith, ten westen van de stad en tijdens mijn wandeling daar naartoe verkrijg je een panoramisch uitzicht over Rhodos stad en de kust. Deze heuvel is genoemd naar de Engelse admiraal Sidney Smith, die hier in 1822 op de uitkijk stond naar de vloot van Napoleon. De Italianen hebben hier op de heuvel een Hellenistische stad uit de 3de eeuw v. Chr. blootgelegd en restaureerden een stadion uit de 3de eeuw v. Chr., een Akropolis uit de 2de eeuw v. Chr. en een klein theater of odeion, waar ’s zomers stukken uit de oudheid worden gespeeld. Van de eens zo machtige tempel van de Pytische Apollo zijn slechts drie volledige zuilen overgebleven. Momenteel was deze tempel volledig omgeven door stellingen voor restauratie. Ook zijn er hier ruïnes van tempels van Athena Polias en Zeus.

Ik heb hier nog een beetje verder gewandeld en ben een park tegengekomen met ruïnes. Ik zag hier graven die uit een rots zijn uitgehouwen. Onderweg kom je verkopers van meloenen tegen. Met hun wagen parkeren ze zich langs de weg en trachten hun meloenen te verkopen. Ik passeer een café en daar zitten verschillende mannen te keuvelen met elkaar. Alleen de mannen zitten buiten om de toestand van de wereld te bespreken en te verbeteren. De vrouwen ontbreken wel in het gezelschap en wagen zich niet vaak in de cafés. Ze zullen bezig zijn met het huishouden zeker. Op deze minder drukke wegen was het wel schrikken van de moto die hier aan het optrekken was en tegen hoge snelheid met veel risico een wagen aan het inhalen was. De bestuurder van de moto had geen helm aan en achter hem zat een andere passagier ook zonder helm. “Zot” dacht ik. Gelukkig is er niets of geen accident gebeurd.

Op een kruispunt ben ik een ruitenwasser tegengekomen om iets bij te verdienen. Toen de wagens voor het rood licht stonden begon hij hun voorruit te wassen. De chauffeur deed teken dat hij ze niet mocht wassen. Toch deed hij voort, maar hij kreeg geen geld ervoor. Bij andere chauffeurs kreeg hij wel iets voor het ruitenwassen. Je moet snel zijn, want het verkeerslicht gaat vlug op groen springen en de chauffeurs rijden verder.

Op mijn terugweg kwam ik nog een huis tegen met prachtige krulversieringen uit steen rond de ramen en de voordeur. De oudere vrouw die daar woonde stond buiten en vertoonde een zekere trots dat ik het een mooie decoratie vond rond haar voordeur en ramen. Het contact met de lokale bevolking is over het algemeen hartelijk en ze komen gastvrij over. Over het algemeen kan je gemakkelijk in contact komen met de lokale bevolking en ze genieten er wel van om met hun te praten en plezier te maken. De Grieken worden gemiddeld het oudste van alle Europeanen. Een grote meerderheid van de bevolking zal de toeristen op een eerlijke manier behandelen.

Met de lijnbus ben ik teruggekeerd naar het hotel. De bus zal propvol in Rhodos stad. Op de bus zaten we zoals sardienen in een blik. De bus stopt bij een volgende halte en proppen er nog 4 sardienen bij op de bus. Ik stond nabij de chauffeur van de bus en hij begon agressief te reageren op chauffeur die zijn richtingsaanwijzers niet gebruikte en hem hinderde. Blij dat ik van deze bus was en terug normaal kon ademen.

Op de voorlaatste dag van mijn reis ga ik gaan snorkelen. In de Mandraki haven ga ik op een boot die zal varen richting Kalithea. Op de boot zitten er ook mensen die zullen gaan duiken. Deze mensen krijgen een uitgebreide uitleg of briefing over de veiligheidsvoorschriften en de verschillende vissen die je kan tegenkomen. Nabij de baai van Kalithea is er een ponton in het water. Vanop het ponton vertrekken we onder begeleiding in groep om te snorkelen. Daarna kunnen we nog vrij snorkelen en genieten van het onderwaterleven. Zo zie je grote scholen van kleine vissen. Het zwemmen in scholen heeft als voordeel dat de groep vissen minder kwetsbaar is voor de aanvallen van andere roofdieren. Onder onze boot zie ik verschillende grote exemplaren van vissen en ook wel gekleurde vissen zijn er te zien. De sponsen en zeewier zijn zichtbaar op de onderwater rotsen. Bij een tweede begeleide snorkeltocht krijgen we uitleg over duck diving bij het snorkelen. Je ademt lucht en onder een hoek van 90° duik je naar beneden. Bij een derde begeleide snorkeltocht zijn we gaan snorkelen in een grot. Hier nabij heb ik een langwerpige vis gezien, waarschijnlijk een barracuda. Op de bodem zie je de duikers in groep passeren. Het was even schrikken als er massaal veel luchtbellen mijn richting uitkwamen. Voor de rest was het een relaxte dag om van te genieten. Op de terugweg naar de Mandraki haven was er een stevige wind.

In het hotel had ik uitzicht op de zee. Elke avond kwamen er voor het hotel veel vogels vliegen. Ze vliegen ook kaarsrecht voor je balkon naar beneden. Echt een spectaculair fenomeen om van te genieten vanop het balkon. Verder zie je in de verte over zee de metalen vogels of passagiersvliegtuigen aan het dalen naar de luchthaven van Rhodos.

Op de laatste volledige dag op Rhodos staat er nog een jeepsafari op het programma. Met de bus rijden we naar een plaats waar we in groep zullen vertrekken met de jeeps. We krijgen een korte briefing en kennismaking met de crew die de tocht zal begeleiden. Hier kom ik een ex collega tegen. Wat een leuke verrassing. Met de Jeeps rijden we eerst door het dorp Maritsa. Je merkt hier vooral witte huizen op. Een beetje verder verlaten we de berijdbare wegen en rijden via landwegen vol met stenen een berg omhoog naar een uitkijkpunt. In deze regio waren er vroeger veel slangen te vinden. Van hieruit kan je het noordelijk deel van Rhodos zien. Je kan van hieruit het militair vliegveld en het dorp Maritsa, waar we door gereden zijn, zien liggen. Je ziet hier ook een uitkijkpost dat door militairen gebruikt kan worden. Ook dienen de uitkijkposten om branden te signaleren. Het is hier tamelijk droog en er is altijd een groot risico voor branden op het eiland. De meeste landwegen die we met de jeeps zullen berijden worden gebruikt door militairen. We hebben tijdens de jeepsafari een militaire post tegengekomen langs een landweg, maar momenteel was hier niemand aanwezig. Onderweg heb ik wel militaire voertuigen gezien. Het is ook mogelijk dat naast militairen, de boeren en de brandweer gebruik maken van deze wegen. De brandweer zal deze landwegen gebruiken om eventuele bosbranden te moeten bestrijden. Tijdens de jeepsafari zijn we een plaats tegengekomen waar de bomen een zwarte stam hadden. Hier was er vroeger een brand geweest.

Vanop dit uitkijkpunt kon je in de verte ook Turkije zien. Bij de uitleg door de crew hierover voelde je dat er een spanningsveld is tussen de Grieken en de Turken. Er is weinig chemie tussen de Grieken en de Turken. Ik heb even navraag gedaan bij de crew of ze problemen hadden met de Turkse bevolking. Men had geen problemen met de Turkse bevolking, maar wel met de regering van Turkije. De regering beschouwd de Griekse eilanden voor de Turkse kust als hun eigendom en vinden dat ze bij Turkije behoren. Er is eigenlijk een machtsstrijd aan de gang tussen Griekenland en Turkije. Het machtsvertoon gaat over het recht op een paar onbewoonde rotsen in de zee tussen twee landen, over waar de grenzen getrokken moeten worden op zeekaarten en vooral over dat wat men uit de zeebodem denkt te kunnen halen, nl olie. De stroom van bootvluchtelingen, die dag na dag vanuit Turks vaarwater de Dodekanesos overspoelt, is nog een rode Turkse lap voor de ogen van de Griekse politici.

We rijden vervolgens naar de 7 Springs of 7 bronnen. Hier was ik al eerder gekomen. Ditmaal heb ik wel door de tunnel gewandeld waarin het water stroomt. Ergens in het midden van de tunnel heb je licht die van bovenaf via een ronde opening binnenkomt. Aan de andere kant kom je dan bij het stuwmeer, eigenlijk een vuile waterplas, vol vuil van takken bladeren en alg, die even verderop bij de waterval leegloopt en het water beneden via twee grote plastic buizen verdergaat. Je kan niet terug via dezelfde tunnel. We wandelen dan terug via een heuvel naar de ingang van de tunnel.

Daarna rijden we via landwegen naar Archipoli. Langs de weg kan je groene planten vinden die men gebruikt als kruid om de geur en smaak van gerechten te verbeteren. Bij het ruiken aan deze groen planten heb je de geur van Oregano, dat een groen kruid is met een zeer fijne smaak. Oregano was eigenlijk een exclusief geneeskruid, maar tegenwoordig wordt het vaak als keukenkruid gebruikt. Van de blaadjes werd een sterke thee gezet die men dronk als hoestdrank. Het helpt ook tegen kiespijn en het is een laxerend middel. Het stimuleert de spijsvertering in het algemeen en het zal misselijkheid verdrijven.

Ook komen we veel plantages tegen van olijfbomen. De olijf is de vrucht van de olijfboom. De olijf wordt gegeten en uit de pit en het vruchtvlees wordt olijfolie gewonnen. De olijf is traditioneel en ook vandaag de dag nog een van de belangrijkste landbouwproducten van Rhodos en andere landen rond de Middellandse Zee. De olijvenoogst vindt in het late najaar plaats. Eerst wordt een kleed onder de boom gelegd, waarna de boom wordt geschud. Met een soort harkje worden de olijven van de takken losgemaakt. Het kleed wordt daarna samengevouwen en de olijven worden in een mand of krat geschud.

Met de jeeps rijden we door het dorp Archipoli. Dit is het dorp van de honing. De Italianen woonden er vroeger tijdens de bezetting. Nu wonen hier enkel maar Grieken. Als we door de bossen rijden zien we verschillende gekleurde kisten op een rij staan als grote legoblokken. In de kisten wonen miljoenen bijen die heerlijke honing maken, met de smaak van pijnboompitten en tijm. We stoppen dan nabij een plaats waar we honing en fruit kunnen proeven en kopen. Ik heb hier kunnen proeven van een aardbeienlikeur, wat wel lekker was. Verder probeer ik nog een lokale heldere en kleurloze sterke drank, iets vodka achtig. Toch straf dit spul.

Na dit bezoek rijden we door het dorp Eleousa. Momenteel wonen hier ongeveer honderd mensen. Thans staan alle gebouwen van de voormalige Italiaanse dorpskern leeg, met uitzondering van de kerk. Op deze plek verkrijg je een vrij desolate aanblik. We zien hier een hospitaal dat gebouwd is door de Italianen. Het staat nu in een vervallen staat. Bij het buitenrijden van het dorp zien we ook een fontein. De Italianen hielden van fonteinen. In de winter zou dit dorp wel eens in een spookstad kunnen veranderen.

Drie kilometer ten westen van het dorp, links van de weg naar de top van de Profitis Ilias-berg, staat het 15de-eeuwse kloosterkerkje van Agios Nikoloas Foundoukli, waar je naar binnen kon. Het is op een kruisvormig grondplan gebouwd en bevat binnenin deels bewaarde wandschilderingen. In de eerste helft van de 20ste eeuw dreigde het kerkje in te storten. In opdracht van het toenmalige Italiaanse bestuur werd een grondige restauratie doorgevoerd. Hierbij is het bovenste deel van de koepel herbouwd en werden de wandschilderingen bijgewerkt. In de omgeving zijn meerdere bronnen te vinden.

We rijden verder naar de top van de Profitis Ilias berg, welke 798 m hoog is. Onderweg zie je veel pijnbomen. Nadien rijden we door het dorp Dimilia en vervolgens rijden we naar de kust aan de westkant. Hier stoppen we om te eten en te genieten van een BBQ. In deze regio kan je een boer op een tractor tegenkomen, want je ziet veel landbouwgronden. Hier kweken ze oa tomaten, druiven en andere groenten. Hier op het strand zie je geen zonnebaders, maar wel veel kite surfers. De ideale plaats om dit te doen door de sterke wind op zee. Het strand ligt er wel vuil bij door het aangespoelde afval.

Na het eten rijden we nog op bergachtige landwegen en keren dan terug naar het startpunt van de jeepsafari. De crew zorgde ervoor dat we een wagen hadden met vier wielaandrijving ipv twee wielaandrijving om door deze bergachtige landwegen te rijden. We worden in de jeeps goed dooreengeschud en krijgen een Griekse massage er gratis bij. We rijden zelfs over de bedding van een rivier, maar de meeste rivieren staan hier droog.

Tijdens mijn laatste uren in Rhodos loop ik nog in het oude en nieuwe gedeelte van Rhodos stad. Ditmaal was de Maria-boodschapkerk, gelegen aan de Mandraki haven open en heb dan de mooie decoraties in de kerk kunnen bewonderen. Verder heb ik nog genoten van een frisse pint op het centrale plein Ippokratous. In de late namiddag vertrek ik dan naar de luchthaven voor de terugreis. Misschien heb je na het lezen van dit reisverslag ook zin om de Griekse goden te gaan vereren in hun tempels, en dit in de hoogste regionen op de Akropolis. Dit eiland heeft inderdaad veel te bieden om een geslaagde vakantie te hebben. Er is hier op Rhodos wel degelijk meer te zien en te beleven dan alleen zon, zee en strand. Ik dank alle gidsen tijdens de excursies, en het personeel in het hotels om het de toeristen naar hun zin te maken. Hopelijk inspireert dit reisverslag je om ook het warme en aangename eiland te gaan verkennen.