woensdag 26 december 2018

Reisverslag Rhodos: begin 1e reisweek


Welkom op het Griekse eiland Rhodos, het hoofdeiland van de Dodekanesos. Ontdek hier waarom Rhodos “het eiland van de ridders” wordt genoemd. De zon schijnt over veel zuidelijke eilanden, maar er is er maar één dat echt het thuis is van zonnegod Helios: het Griekse Rhodos. Zet je klaar, want een vakantie naar Rhodos is zeker een onvergetelijke ervaring. Het is een eiland dat voor elk wat wils heeft! Of U nu zon zee en strand wilt, cultuur en geschiedenis, actief wil zijn op sport of uitgaansgebied, proeven van de Griekse gerechten en tradities, of lekker lui. Het kan allemaal. Vanuit Rhodos kan je met de boot naar andere Griekse eilanden en zelf Turkije varen. In twee weken heb ik het eiland Rhodos en andere Griekse eilanden gaan verkennen.

Na aankomst op de luchthaven brengt een bus ons naar het hotel. Dit hotel is gelegen op ongeveer 5 à 6 km van Rhodos stad. Op de eerste dag vertrekken we te voet naar Rhodos stad. Langs de kustlijn voel je dat er veel wind is en het hier een paradijs is voor windsurfers. Van veraf lijken de driehoekige zeilen op haaienvinnen die in volle vaart het wateroppervlak doorsnijden. De zeilen staan bol, door de sterke wind. Alvorens ik aankom in de stad passeer ik nog een grot waar je kan bidden en een kaars doen branden. Het is de grot van aartsengel Michaël. Later bezoek ik nog in Panormitis op het eiland Symi het klooster van aartsengel Michaël. Hij staat hier bekend als de grote beschermer van oa de zeevaarders in de volledige Dodekanesos zee. Je kan hier ook afbeeldingen zien van iconen met aartsengel Michaël. Je kan op het icoon zien dat hij een zwaard in de hand heeft. Hiermee ging hij de strijd aan met de duivel. Deze duivel stelde eigenlijk het menselijke ego voor dat ‘overwonnen’ of ‘getemd’ moet worden. Opmerkelijk zijn de verschillende zwaarden die opgehangen zijn langs de buitenkant van de grot.

We zetten onze wandeling verder en komen aan bij de goed bevolkte stranden nabij Rhodos stad. Ik blijf de kustlijn volgen en bereik het zee aquarium museum. Dit is gelegen op het meest noordelijke punt van Rhodos. Dit museum zal ik later bezoeken. Nadien passeren we het casino van Rhodos.

Het is aan de Italianen te danken dat dit casino er staat. De Italiaanse commandant Mario Lago, die in de jaren twintig de leiding had over de Dodekanesos, vond dat het toerisme op Rhodos in die tijd een upgrade verdiende. Daarbij hoorde een luxe hotel, waarvan de bouw in 1925 startte en twee jaar later gereed was. In 1929 opende ook het casino in het hotel. Na enkele succesvolle decennia heeft het hotel en ook het casino haar deuren halverwege de jaren zeventig gesloten.

Ongeveer een kwart eeuw later blies het bedrijf Casino Rodos S.A. het hotel en casino nieuw leven in. Nu opereert het hotel als een luxe vijfsterrenhotel direct aan het strand van Rhodos. Het casino is met meer dan tweehonderd machines en zo’n vijftig speeltafels (o.a. roulette, poker) een populaire vorm van uitgaan in Rhodos Stad.

We passeren het rijkelijk versierde Gouverneurspaleis, opgetrokken in een stijl die een nabootsing is van de Venetiaanse gotiek. Het gebouw wordt omgeven door galerijen met rondbogen. Het paleis is wel niet toegankelijk voor het publiek. Nadien zien we de Madraki haven, waar veel jachten en excursieboten liggen. Je kan zien dat twee bronzen beelden van een hert en hinde de toegang van de haven bewaken. Dit zou op de plaats zijn waar, zoals men vroeger vermoedde, de Colossus zou hebben gestaan. De Colossus, één van de zeven wereldwonderen van de oudheid, was een enorm standbeeld van de zonnegod Helios, dat tussen 32 en de 40 m hoog was. Dit is opgericht als zegemonument na een belegering van Rhodos in de 4e eeuw v. Chr. Bij een aardbeving in 227 v. Chr. viel het beeld om. De herten staan al sinds de oudheid in het wapen van Rhodos, omdat de dieren volgens de overlevering een einde hebben gemaakt aan de slangenplaag op het eiland. De lucht van deze dieren zou de slangen afschrikken. De herten staan tegenwoordig ook afgebeeld op de putdeksels in de straten van Rhodos.

De Mandraki haven wordt geflankeerd door stijlvolle openbare gebouwen uit de jaren twintig: het postkantoor, gerechtshoven, het stadhuis, het politiebureau en het Nationaal theater, waar geregeld Rhodische karakterstukken worden opgevoerd, gebaseerd op oude gebruiken. Nabij de toegang van de haven zie ik de prachtig gedecoreerde Evangelismos (Maria-boodschapkerk), een kopie uit 1925 van de Sint Janskerk van de johannieters. Hier zien we ook een fontein, dat een kopie is van de Fontana Grande in Viterbo in Italië.

We zetten onze wandeltocht verder en passeren Néa Agora of Nieuwe Markt met zijn fraaie Moorse koepel en levendige cafés. In deze wijk vindt je levensmiddelenkraampjes, souvenirwinkels, kleine souflaki-bars en cafétjes. De Néa Agora is een populaire ontmoetingsplaats voor inwoners uit de omliggende dorpen en eilanden. We wandelen eerst volledig rond de Mandraki haven en passeren op de pier 3 middeleeuwse molens en komen dan aan de ruïne van het 15de eeuwse fort Agios Nikolaos, waar er nu ook een vuurtoren is.

Op het eiland Rhodos zijn er veel zwerfkatjes te vinden. Deze zwerfkatten hebben een hard bestaan. Slechts enkelen van hen kunnen zelfstandig overleven, of hebben iemand die hen ook in de winter te eten geeft. Vele katten hier op Rhodos hebben dringend hulp nodig. Zij leven een uiterst zwaar, gevaarlijk, stressvol en meestal kort leven. Een leven dat een voortdurende strijd is om te overleven. Velen worden ziek of gewond of zijn slachtoffer van verkeersongelukken. Hier zag je een plaats waar het mogelijk was geld te doneren voor deze zwerfkatjes. Met dit geld gaat men katten steriliseren en vaccineren, krijgen ze medische hulp en voorziet men de katjes van eten en vers water.

Ik wandel verder en zie hier de toegangspoort Eleftherias van de oude stad met zijn omwalling en het bijhorend kasteel. De oude stad ligt aan de handelshaven, ook wel commerciële haven genoemd. In deze haven lagen 2 boten die dienst deden als souvenirwinkels. Je hoorde de schelpen tegen elkaar klingelen bij het op en neer dobberen van de boot. Je kon hier naast schelpen en souvenirs ook verschillende sponzen kopen. In de haven kon je hier een cruiseschip zien liggen. De oude stad heeft nog andere verschillende toegangspoorten. In de handelshaven zien we een dolfijn sculptuur en hier nabij ligt een toegangspoort van de oude stad. Vroeger zwommen in de haven veel dolfijnen, nu wordt er soms nog een dolfijn waargenomen. Langs deze weg ga ik voor het eerst de oude stad binnen.

Hier zien we de ruïne van de Sainte Marie du Bourg. Omdat de apsis, de halfronde nis-vormige ruimte, van de kerk nog duidelijk herkenbaar is zie je meteen dat het de restanten van een kerk betreft. De kerk stamt uit de veertiende eeuw en behoort tot de belangrijkste historische monumenten binnen het middeleeuwse deel van Rhodos Stad. De voormalige kerk wordt uiteraard niet meer gebruikt voor missen. De plek wordt van tijd tot tijd wel ingezet voor openluchtconcerten.

Rhodos stad wordt al 2400 jaar bewoond. In 408 v. Chr. verrees hier de eerste stad, en toen de johannieters in 1309 arriveerden, bouwden ze hun citadel op de restanten van deze klassieke stad. De citadel, die wordt gedomineerd door de torens van het Paleis van de Grootmeesters, vormt het hart van de oude stad. De nieuwe stad ligt buiten de oorspronkelijke muren. In totaal zijn er 11 toegangspoorten naar de oude stad. De muren die uit 1330 dateren zijn 12 m dik en 4 km lang. De Marine Gate wordt als hoofdentree van de oude binnenstad gezien. Deze prachtige toegangspoort ligt tussen de oude stad en de haven. De poort heeft aan weerszijden een toren staan. Deze had meer een representatieve rol dan dat het ter verdediging was. Er was immers geen leger zo dom om te proberen op deze plek Rhodos aan te vallen vanwege de beperkte afstand tussen de haven en de stad. Als je door de Marine Gate de oude binnenstad betreedt dan kom je meteen in één van de drukkere delen van middeleeuws Rhodos terecht.

Ik wandel verder en kom terecht op het Plein van de Joodse Martelaars. Op dit plein zien we een fontein met bronzen zeepaardjes. Verder zie je verschillende papegaaien op het plein. Je kan vragen dat ze de papegaai op je schouder zetten om dan een foto te nemen. Een Holocaust gedenkteken op het Plein van de Joodse Martelaars valt niet meteen op. Het gedenkteken, dat onthuld werd in 2003, is een herinnering aan de joodse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. In het oude stadsgedeelte kan je veel restaurants en terrassen zien waar je kan eten en drinken. Verschillende eigenaars of personeel van deze restaurants trachten je op hun terras te krijgen om iets te consumeren. In deze straten zijn er veel souvenirwinkels. Artiesten kan je hier ook in de oude stad vinden om iets bij te verdienen. Niet alleen zijn er muzikanten in de straten, maar ook schilders die een portret van U kunnen maken. Je kon zelfs overal in de oude stad kinderen vinden die muziek aan het spelen zijn met een kleine handharmonica.

Vervolgens komen we aan op het centrale plein Ippokratous, het toeristische hart van de middeleeuwse Rhodos stad. Fraai op het plein zijn de middeleeuwse Castellania fontein, de oude Chadrevan moskee en het Paleis van de Slotvoogd. Vanaf de trappen van dit paleis kun je mooie foto’s van het plein maken. Vele bars, restaurants en winkels zijn rondom het plein aanwezig.

We zetten onze verkenningstocht verder in deze mooie stad. De winkelstraat gaat een beetje naar omhoog en we naderen de moskee van Süleyman de Grote. De roze moskee werd in 1522 gebouwd ter ere van de overwinning van de sultan op de johannieters. In 1808 werd hij met materiaal van de oorspronkelijke moskee herbouwd. De minaret moest in 1989 worden afgebroken omdat hij op instorten stond en je merkt ook op dat de rest van de eens zo machtige moskee nu erg bouwvallig is. Wegens werkzaamheden is de moskee gesloten voor het publiek.

In 1309 namen de johannieters het eiland over. Tijdens hun verblijf op Rhodos werd er veel gebouwd, waardoor de aanblik van de stad veranderde en bijna alle oude gebouwen verdwenen. Gedurende 200 jaar slaagden de hospitaalridders erin alle overvallen van de Turken af te slaan, maar in 1522 nam Süleyman de Grote de stad in na een beleg van zes maanden. Tijdens de Ottomaanse overheersing mochten alleen Turken en Joden binnen de muren wonen. De Turkse wijk besloeg het centrum van de oude stad. Het is nog steeds een doolhof van steegjes met moskeeën (bijna altijd gemaakt van Byzantijnse kerken uit de 14e en 15e eeuw), minaretten, koran-scholen, huizen met zuilengangen en badhuizen. Rhodos bleef 400 jaar lang onder het Turkse juk. Toen veroverde Italië in 1912 het eiland. Rhodos keerde pas in 1947 terug naar het koninkrijk Griekenland. Het Italiaanse bestuur was gunstig voor Rhodos omdat het eiland werd doorzocht, met als doel de monumenten te inventariseren.

Ik wandel verder en kom terecht aan de Amboisepoort (Gate d’ Amboise). Dit wordt als een van de mooiste toegangspoorten van het middeleeuwse Rhodos stad gezien. De grote toegangspoort bestaat uit drie defensieve lagen, twee ronde torens en een overdekte entree. Veel toeristen die in het nieuwe deel van Rhodos Stad verblijven gebruiken de Amboisepoort om de ommuurde stad binnen te wandelen. Dat komt omdat je via deze poort uitkomt bij het kasteel of Paleis van de Grootmeesters. Op de wandelroute naar de toegangspoort staan bijna altijd verkopers die vanuit hun kraampjes souvenirs verkopen. We lopen dan terug naar de moskee van Süleyman en lopen dan een andere straat in richting ingang van het kasteel.

Ik kom aan op het plein voor het kasteel. Dit is het Paleis van de Grootmeesters. Hier proef je als het ware het rijke middeleeuwse ridderverleden. Het waren de hospitaalridders, een militaire katholieke orde, die in de 14de en 15de eeuw deze stad uitbouwden tot de vestingstad zoals ze er nu nog steeds uitziet. Deze vesting binnen een vesting was de zetel van negentien grootmeesters, het zenuwcentrum van de ridderwijk Collachium en het laatste toevluchtsoord voor de bevolking in tijden van nood. De eerste grootmeester van de johannieterorde was de Franse ridder Foulkes de Villaret. Het 14de -eeuwse paleis werd in 1856 grotendeels verwoest bij een explosie. In de jaren dertig werd het paleis door de Italianen gerestaureerd. Diverse kamers zijn verfraaid met mozaïekvloeren. In het paleis zijn nu tentoonstellingen te zien over het klassieke en het middeleeuwse Rhodos. Dit zal ik later gaan bezoeken.

Als we door de smalle geplaveide straatjes van het oude stadsgedeelte kuieren, verwachten we op elk moment een ridder te kruisen. Zo kom je wel een volledig harnas in het straatbeeld tegen. Voer genoeg dus om uw kinderen van stoere ridderverhalen en lieflijke prinsessensprookjes te laten dromen.

Nu zien we de middeleeuwse geplaveide Ridderstraat licht hellend naar beneden lopen. Opletten dat je niet uitglijd op de glimmende straatstenen. Dit is één van de beroemdste bezienswaardigheden van de oude stad en ligt tussen de haven en het Paleis van de grootmeesters. De schoonheid van deze straat schuilt hem in het feit dat hier geen storende neonreclames, uitstallingen of etalages te zien zijn. De gebouwen in de Ridderstraat zijn grotendeels nog in de staat zoals ze eeuwen geleden weggezet zijn. De gebouwen werden wel aan het begin van de 20ste eeuw door de Italianen gerestaureerd. Aan weerszijden staan de Herbergen van de Tongen (nationaliteiten) van de johannieterorde. Deze herbergen, waarvan de oudste uit de 14de eeuw dateren, werden gebruikt als ontmoetingsplaatsen voor de ridders. De ridders van de Johannieters kwamen hier samen om te eten, drinken, slapen en te vergaderen. Bij vijandelijke aanvallen verzamelden de ridders zich op deze plek. Al wandelend door de Ridderstraat kun je in gedachten teruggaan naar de tijd dat hier enkel en alleen nog maar ridders liepen. In de verschillende gebouwen kan je verschillende wapenschilden zien. Het ridderhospitaal dat beneden aan de straat ligt, is opgetrokken in flamboyante gotische stijl. Nu doet het dienst als archeologisch museum, dat ik later ga bezoeken. Hier nabij kan je ook het Byzantijns museum gaan bezoeken. Verder zien we nog ruïnes van de tempel van Aphrodite.

Dit was een aangename eerste kennismaking met Rhodos stad op de eerste dag van mijn vakantie. Het kan mij zeker bekoren. Tijd om een grote frisse pint te drinken en dus keren we terug naar het Plein van de Joodse Martelaars om op een terras iets te drinken. Hier krijg je een pint voorgeschoteld in de vorm van een grote glazen laars. Hier zit misschien wel meer dan één liter bier in. Het bier is de brandstof die we hier in het zonnige Rhodos nodig hebben. Terwijl ik aan het genieten ben van mijn drankje, zie ik een zwerfkatje rondlopen op zoek naar voedsel. Na dit terrasje keren we per taxi terug naar het hotel nabij Ixia.

De volgende dag heb ik in Rhodos stad een bus ticket gekocht en ga de oostkant van Rhodos gaan verkennen. Met een luxe bus rijden we eerst naar de bronnen in Kalithea. We passeren even buiten Rhodos stad een grote begraafplaats. Als iemand komt te overlijden, dan wordt er een hele tijd over gedaan om die persoon te herdenken en te blijven herinneren. De eerste herdenking is 40 dagen na de begrafenis. In Griekenland is het de gewoonte om te begraven. Er wordt nauwelijks gecremeerd.

We stappen af op de plaats waar zich de bronnen van Kalithea of Kalithea Springs bevinden en dit is op ongeveer 10 km van Rhodos stad. Er zijn veel mensen die hier van de bus afstappen. Vroeger was Kalithea bekend en beroemd vanwege de geneeskrachtige bronnen/thermen die zich hier bevonden en er kwamen welgestelde mensen naartoe. Er staan nog gebouwen die dit bevestigen. Mensen kwamen hier naartoe om genezen te worden van allerlei aandoeningen: van huidziektes en reuma. Tegenwoordig doet het niet meer dienst als een natuurlijk kuuroord. De gebouwen van het oude resort zijn gerenoveerd en de bloemrijke tuinen zien er schitterend uit. De grandeur van de thermen is door de renovaties weer helemaal teruggekomen. Je kan hier zelfs een mini waterval vinden. Dagelijks komen nu vele toeristen hierheen om te zwemmen in de prachtige baai bij het complex. Er is ook een klein zandstrand en het water is hier kristalhelder. Aan beide kanten van de baai zijn hippe cafeetjes en strandstoelen. In 1929 wijdden de Italianen het bad complex in. Als je loopt in dit complex zie je krijtwitte booggangen, grote vloermozaïeken en rustgevende symmetrie. Nu doet het complex nog dienst als museum of het wordt ook nog gebruikt om een trouw te laten doorgaan. Er hangen verschillende foto’s aan de muur die tentoongesteld worden. De vele zwart wit foto’s geven aan hoe het hier vroeger was in het kuuroord en er zijn ook verschillende foto’s te zien van de renovatie van het complex.

Na dit bezoek ga ik met de lijnbus naar Faliraki. We passeren het waterpark in Faliraki, dat het grootste is in Europa. Dertien glijbanen spoelen de gasten naar beneden door brede banen met steile vallen en slingerende tunnels. Daarnaast zijn er springkussens, piratenschepen, klimpalen, kunstmatige golven en stille drijfgebieden met luchtbellen.

De bus stopt in het centrum van Faliraki nabij het strand. Dit is ook de eindbestemming van deze lijnbus. Hier ligt een 4 km lang zandstrand aan de warme Egeïsche zee, vol met ligstoelen en genietende badgasten. Langs de uitgestrekte zandstranden staan witgepleisterde hotels, appartementen en restaurants. Ik wandel hier door de winkelstraten en passeer dan de verschillende souvenirwinkels. Nadien kan ik verschillende dancings zien. Aan de buitenkant zie je dat de dancings zijn uitgewerkt in een bepaald thema. Zo is er de dancing “Bedrock” en deze brengt je terug in de tijd van de Flintstones. In de dancing “Crazy Mary” zie je de beenderen en doodskoppen al hangen. Dit nodigt jonge mensen uit die ervan houden om te griezelen. In de “Tigerclub” viel op dat de toegang gebeurd via een grote opengesperde mond van een tijger. In de Kings Castle bar brengt men je terug naar de riddertijd. In de Colossus cocktail bar loop je onder de benen van het grote standbeeld van de zonnegod Helios naar binnen. Op het middaguur is het hier nog stil, maar ’s avonds kan het hier luidruchtig zijn en dan is het vooral gericht op jonge toeristen. Op een bord kan je aflezen dat het hier nu 42 graden warm is. Ik merk wel dat ik hier wel veel aan het drinken ben. Na dit bezoek keer ik met de lijnbus terug naar Rhodos stad.

In Rhodos stad wandel ik nog even in de nieuwe stad. Ik kom nu een Turkse begraafplaats tegen. De begraafplaats wordt beschaduwd door hoge Eucalyptus bomen. Het onkruid tussen de grafzerken staat hoog. Het geheel wordt omzoomd door Hibiscus-planten, Oleander-struiken en palmbomen. De bleek-roze gekleurde Murad Reis-moskee met bijbehorende witte minaret ligt er stilletjes en verwaarloosd bij. De Murad Reis-moskee is genoemd naar de admiraal uit de 16e eeuw, die het Turkse leger leidde bij de inname van Rhodos. Na deze wandeling keer ik per taxi terug naar het hotel.

’s Avonds is er nog een vuurshow in het hotel. Dit was een prachtig spektakel van het animatieteam in het hotel om van te genieten. Je kon je in deze vuur show verwarmen aan verschillende acts, zoals vuurspuwen, touwspringen met een touw vol vuur, acts met vuur toortsen in het zwembad en ander vuur spektakel met de gepaste muziek op de achtergrond.

De volgende dag vertrekken we vroeg naar Lindos, een klein stadje aan de oostkust van het Griekse eiland Rhodos. Lindos vormt samen met de buurdorpen Kalathos, Pylona, Lardos en Laerma de gemeente Lindos. De naam Lindos die gegeven is zou afgeleid zijn van “bergachtige streek” waar het zich bevond. Dit bezoek moeten we in de voormiddag doen want dit is een warm plekje op het eiland. Het zonnige Lindos staat bekend als de plaats waar steevast de hoogste temperatuur op het eiland wordt gemeten. De temperatuur is reeds om 9u ’s morgens 35 °C. Dus het kan hier in de namiddag erg warm worden met temperaturen boven de 40 °C om te bakken en te braden. Lindos heeft een warm mediterraan klimaat met warme droge zomers en natte koele wintermaanden. De zomermaanden zijn hier warm en soms zelfs heet. Onze bus komt als tweede aan op de parking. Straks staat het hier vol van de bussen. Lindos is dan ook een belangrijke toeristische trekpleister op Rhodos met zijn witte huizen, smalle steegjes, kasteel en Akropolis. Het dorp is uitgeroepen tot nationaal historisch erfgoed.

Rond 300 v.C. verrees er een nederzetting die zou uitgroeien tot de stad Lindos. Door zijn twee havens werd Lindos in de oudheid de thuisbasis van een machtige vloot. In de 6de eeuw v.C. maakte de stad een bloeiperiode door en verwierf, dankzij opbrengsten uit zijn vele buitenlandse kolonies, grote welvaart. Lindos was een handelsstad waar vele schepen het anker uitwierpen.

Vanaf de parking wandel je nog een stukje op een brede weg naar beneden naar een centraal punt. Vanaf dit centraal punt is het mogelijk om met een pendel bus naar de parking boven te rijden. Nadien verdwijnen en wandelen we in de smalle steegjes van Lindos. Het dorpje Lindos is een wirwar van geplaveide straatjes, waar je heerlijk doorheen kunt wandelen. Auto’s zijn er verboden, waardoor het dorp een groot deel van zijn charme heeft weten te bewaren. Er zijn hier wel verschillende ezels die bezoekers naar de Akropolis brengen en terug naar beneden. De ezels gaan via een andere weg naar boven en dus niet via de smalle weg die wij bewandelen naar de Akropolis.

Tijdens onze wandeling komen we eerst de Byzantynse kerk Panagia tegen met zijn bijzonder mooie en sierlijke klokkentoren en koepels. De kerk werd in 1489 - 1490 gebouwd op de plek waar eerder een basilica had gestaan. Tijdens de vrije tijd op Lindos ben ik een kijkje gaan nemen in de kerk. Eigenlijk zou je een lange broek moeten dragen om binnen te gaan. Maar er zijn doeken beschikbaar om je blote benen mee af te dekken. De fresco’s in de kerk zijn in 1779 geschilderd door Gregorius van Symi. Je kan de fresco’s zien zowel op de muren als op het plafond van de kerk. Binnen in de kerk kan je ook gewaden van priesters zien. Zeker de moeite waard om eens een kijkje te nemen binnen in de kerk.

In Lindos bevinden zich veel traditionele kapiteins huizen uit de 16e, 17e en de 18e eeuw. Deze huizen zijn gerestaureerd en zijn een van de vele attracties van Lindos. Aan de buitenkant van deze huizen staat de datum waarop ze zijn gebouwd, en vaak worden deze huizen als appartementen verhuurd. Sommige van deze huizen zijn nu winkels, restaurants en cafetaria’s.

De attractie van Lindos is de Akropolis die zich hier bevindt, omdat deze de samenkomst van culturen in de oudheid symboliseert. Op een grote driehoekige rots die 116 meter hoog is bevindt zich o.a. het kasteel van Lindos. Langs de route naar het kasteel en de Akropolis zitten verkoopsters van kantwerk (vooral tafelkleden). Het kant van Lindos is beroemd en wordt in musea over de hele wereld tentoongesteld. Je komt boven de bewoonbare stad Lindos terecht hoe hoger je gaat en je hebt van bovenaf een mooi beeld van de witte schilderachtige huisjes.

We komen aan de voet van de rots. Tot hier brengen de ezels de mensen naar boven. Om verder naar het kasteel en de Akropolis te gaan moet je toegangsgeld betalen en heb je nog vele trappen naar omhoog te doen. Op deze rots bevinden zich op vier verschillende niveaus diverse historische bezienswaardigheden. Op het eerste niveau bevinden zich drie ondergrondse waterreservoirs uit de Byzantijnse tijd en op een rots zie je een reliëf van een schip. Je volgt de stenen trap en komt op het tweede niveau, waar zich het kasteel van de Johannieters bevindt. Op het derde niveau bevinden zich de stoa of zuilengang uit de Hellenistische tijd, de Agios Ioannis of Sint-Janskerk die in de 13de eeuw werd gebouwd. Op het bovenste plateau zien we de tempel van Athena Lindia.

Vanaf het bovenste gedeelte is er een prachtig uitzicht over het hele gebied, met de baaitjes en de helderblauwe zee. De baaitjes met stranden bij Lindos zijn idyllisch.

In het woord Akropolis betekend “akro” hoog en “polis” stad. Akropolis is de stad op het hoogste punt. De Akropolis ligt op een steile rots en wordt bekroond door de Tempel van Athena Lindia uit de 4de eeuw v.C., waarvan de resterende zuilen zich aftekenen tegen de horizon. De tempel was één van de heiligste plaatsen van de oudheid, bezocht door onder andere Alexander de Grote. In de 13de eeuw versterkten de johannieters de oude stadsmuren met hoge kantelen.

De stad Lindos laat ook een positieve indruk na op het netvlies. Langzaam keren we langs dezelfde weg terug naar beneden. Andere toeristen kruisen je die op weg zijn naar de Akropolis. Gelukkig dat we bij de eersten daar aanwezig waren op de Akropolis, want het werd drukker en drukker daar. We genieten hier nog van vers geperst fruitsap om de dorst te lessen en keren vervolgens terug naar de parking van de bus.

In de namiddag ga ik rondlopen in de buurt van het hotel nabij Ixia. Langs de weg zie je regelmatig kleine mini kerkjes / kapelletjes. Ze zijn meestal op een voetstuk geplaatst. Het zijn herdenkingsmonumentjes voor verkeersdoden, die worden aangeduid als ‘ikonostasie’ (heilige gedenkplaats). Het zijn wonderlijke monumentjes, doorgaans gebouwd in de typische stijl van de Grieks-orthodoxe religieuze architectuur, met halfronde koepels en verder uiteenlopend van vorm, grootte en materiaalgebruik (cement, ijzer, glas). Binnenin staat vaker een foto van de overledene, een kaars of olielampje, of een ander klein voorwerp als een specifiek aandenken.

Boze tongen beweren dat de vele mini-kerkjes iets zeggen over de rijkunst van de Grieken. Er rijden hier veel scooters, maar de vele Griekse bestuurders dragen geen helm. Volgens de wet moeten ze een helm dragen, maar ze doen het toch niet, omdat het te warm is. Met hun eigen veiligheid en kwetsbaarheid in het verkeer houden ze geen rekening. De politie treed toch niet op om ze te bestraffen. Diegenen die wel een helm dragen zullen waarschijnlijk de toeristen zijn. Op de ganse reis heb ik hier wel een ongeval gezien met een motorrijder. Ook merk ik op dat er sommigen de gordel niet dragen. Als je vraagt waarom ze geen gordel dragen en ze niet bang zijn om tegengehouden te worden door de politie. Waar is de politie was hun antwoord. Als je wil oversteken op een voetpad bij een drukke weg en als voetganger de bestuurder aangeeft om te willen oversteken door oogcontact te maken met hem, gaan ze zeker niet vertragen en rijden ze toch door en moet je als voetganger maar wachten om over te steken. De wet van de sterkste zeker. Ze zouden nog rare gebaren durven maken als je hun weg zou afsnijden door over te steken op het voetpad. Enkel als je op het voetpad gaat lopen zonder een groot risico te nemen, dan pas staan autobestuurders op hun rem en laten ze je over het voetpad wandelen om de straat over te steken. Verkeer van rechts heeft ten alle tijde voorrang, ook op sommige rotondes. Dit heb ik gezien bij een rotonde nabij Rhodos stad. Waar er voorrang is van rechts is op een rotonde zal dit aangegeven zijn met een verkeersbord of wegmarkeringen. Af en toe zie je hier een toerist op een fiets passeren want het is mogelijk om hier op verschillende plaatsen op het eiland een fiets te huren. Het naburige eiland Kos heeft wel een grotere fietscultuur. Helaas zie ik niet echt fietspaden om veilig te kunnen rijden. Altijd op je hoede zijn hier in het verkeer is de boodschap en hopen dat ze voor U geen mini kerkje of kapelletje moeten bijzetten langs de rijweg.

Ik merk tijdens mijn wandeling veel bars op met veel schermen waarop er vooral verschillende sporten te zien zijn. Je kan ergens in een bar gaan zitten om dan te kijken naar bv de ronde van Frankrijk op het middaguur. Ik bestel het Griekse lokale bier Mythos in een bar. Op de wanden staan er portretten van beroemdheden met uitspraken die ze gedaan hebben over levenswijsheden, waar je over kan nadenken. Zo las ik oa de levenswijsheid “Als je niets kan vinden om voor te leven, zoek dan iets om voor te sterven”. In een andere bar was er een initiatie om de sirtaki aan te leren. ’s Avonds zitten de restaurants en bars vol en kan je soms een muziekgroep of coverband aan het werk zien. Opvallend is dat ik geen bar gevonden heb waar ze de borden op de grond smijten bij het dansen van de sirtaki. Is dit gebruik aan het verdwijnen in Rhodos? Nu ja de toeristen moeten hun lege bord dat ze op de grond kapot zouden gooien zelf betalen. Je zal zeker wel een Grieks restaurant vinden waar er nog steeds met het servies gegooid wordt, maar het heeft weinig meer met de oorspronkelijke tradities te maken.

De oorsprong van het gooien met servies is niet helemaal bekend, maar er zijn twee gangbare theorieën. Aangenomen wordt dat het een onderdeel was van de rouwverwerking na het overlijden van een dierbare overledene. Het kapot gooien van het servies staat symbool voor ‘gecontroleerd verlies’, dit in tegenstelling tot het overlijden van iemand, dat een ongecontroleerd verlies is. De andere mogelijke verklaring is dat met de borden wordt gegooid om boze geesten te verjagen, het geluid van de brekende borden zou de geesten verdrijven. De kapotte borden worden hierbij gezien als offer om de Goden te vereren.

Bij het wandelen kom ik regelmatig een apotheek tegen. Voor kleine kwaaltjes kunt u in Griekenland terecht bij de apotheek. Ze verstrekken daar veel medicijnen zonder recept en kunnen u ook van gedegen advies voorzien. Op Rhodos kan je voor noodgevallen naar oa het “staatsziekenhuis” Andreas Papandreou gaan. Maar het niveau van de gezondheidszorg in Rhodos en Griekenland ligt een stuk lager dan bij ons. Wat u hier in acht moet nemen is het gezegde: ‘s Lands wijs, ‘s lands eer. Dat betekent dus dat men andere normen en regels hanteert dan in andere landen van Europa. Het verplegend personeel is er alleen voor het uitrichten van de medische handelingen. Er wordt weinig tot niets geboden aan de verzorging. Door personeelstekort, hebben de patiënten wat extra hulp nodig. Men is hier gewend dat dit de familie doet. De familieleden zijn dus voortdurend aanwezig bij de patiënt. Ze slapen op de stoel naast de patiënt en hun natje en droogje wordt ook door hen verzorgd. Mocht iemand helemaal alleen zijn wordt er wel een helpende hand geboden. De meeste artsen spreken Engels. Hoewel ze zich er niet altijd zeker over voelen. De gevallen die men hier niet kan behandelen, worden per helikopter naar Athene gebracht.

Ik merk ook op dat de benzineprijzen aan de tankstations tamelijk duur zijn tegenover de benzineprijzen bij ons. Men vertelde mij dat de prijzen hier hoog zijn omdat de brandstof moet gebracht worden per schip naar het eiland. Maar de prijzen zijn eigenlijk ook hoog op het Griekse vasteland. Eigenlijk is er meer aan de hand. Men maakt hier de prijzen ook hoog met de bedoeling om in de regio minder vervoer te hebben en om ervoor te zorgen dat de luchtvervuiling de verschillende historische monumenten en archeologische sites niet aantast. De Griekse methode om de milieunormen te halen tegen het broeikaseffect en om de luchtvervuiling te verminderen. Gewoon de prijs van benzine fors naar omhoog brengen. Of het ook helpt weet ik niet echt.

Deze avond is er in het hotel een traditionele avond met Griekse dans en bouzouki muziek. In Griekenland is dansen één van de grootste tradities. Op elk feest wordt gedanst, alle kinderen leren spelenderwijs de volksdansen die in hun streek gebruikelijk zijn. Traditionele Griekse dansen hebben een sociale factor, het brengt de mensen samen op speciale momenten in het jaar, zoals met Pasen en op belangrijke momenten in het leven van de mensen, zoals op een bruiloft of doopfeest. Op deze avond kan natuurlijk de Sirtaki niet ontbreken. Op het einde van de show laat men de hotelgasten ook meedoen met deze Griekse dansen.