woensdag 26 december 2018

Reisverslag Rhodos: begin 2e reisweek


Het is terug weekend en ik neem de lijnbus nabij het hotel naar Rhodos stad. Op het eiland Rhodos wonen er in totaal ongeveer 120000 mensen, waarvan ongeveer 55000 in Rhodos stad. Eerst ga ik een bezoek brengen aan het archeologisch museum. Dit museum is ondergebracht in het vroegere ridderhospitaal van de johannieters. Het werd gebouwd in 1440 - 1489. Hier voerden de ridders één van hun meer humanitaire doelen uit: zorgen voor logies en verpleging voor pelgrims op weg naar de heilige stad Jeruzalem. Je komt eerst terecht op een binnenplaats waar je naar een Hellenistische leeuw kan kijken. Ik ga daarna de grote trap op naar het balkon met houten overkapping om naar de zalen van het museum te gaan. Er staan hier verschillende museum bewakers die ons scherp in de gaten blijven houden. Pronkstukken zijn de marmeren godin “Aphrodite van Rhodos” uit de 1ste eeuw v.C. en een kop van de zonnegod Helius uit de 2de eeuw v.C., ontdekt in de tempel van Helius op de heuvel Monthe Smith. Je kan hier een blik werpen op gedetailleerde grafstenen die bij Necropolis van Kamiros werden ontdekt. De stèles van de Necropolis van Kamiros geven een goed beeld van het leven in de 5de eeuw v.C. Op archeologische begraafplaatsen heeft men vazen, juwelen, wapens en ander voorwerpen kunnen terugvinden in de graven. Een hogere sociale status van een overledene werd onder andere tot uitdrukking gebracht in de grotere hoeveelheid voorwerpen die werden meegegeven in de graven. Verder kan je hier beeldjes met of zonder kop, munten, sieraden, amuletten, versierde schalen, amforen met diermotieven of met afbeeldingen van de Olympische Spelen en keramiek uit de Myceense graven in Ialyssos vinden. De Myceense vazen van duizenden jaren oud zijn ook erg interessant om te bekijken. Bewonder hier de prachtige Griekse mozaïeken, zowel op de grond als tegen een muur. Het museum heeft ook enkele grafplaten van de johannieter orde in bezit. Op deze grafplaten zijn reliëfs te zien van de overledene of diens wapenschild. Ook kan je hier verschillende graftombes van hospitaalridders en zuilen vinden met reliëf versieringen.

Vervolgens wandelen we via de Ridderstraat naar het Paleis van de Grootmeesters. De door de johannieters gebouwde ingang wordt geflankeerd door twee hoefijzervormige torens met kantelen. Het wapen is van grootmeester Del Villeneuve, die regeerde van 1319 tot 1346. De reden dat het uiterlijk in de loop der eeuwen veranderd is heeft grotendeels te maken met een ontploffing die halverwege de negentiende eeuw plaatsvond. Het middeleeuwse bouwwerk raakte hierdoor zwaar beschadigd. De Italianen zijn bijna een eeuw later het Paleis van de Grootmeesters gaan opknappen. Ze hebben hierbij geen rekening gehouden met het oorspronkelijke uiterlijk, maar hebben de herbouw gebaseerd op de wensen van de toenmalige Italiaanse leider Mussolini. In 1948 kwam Rhodos weer in Griekse handen, waarna het Paleis van de Grootmeesters uiteindelijk een museum geworden is.

De binnenplaats is geplaveid met geometrische marmeren tegels. De noordzijde wordt geflankeerd door Helenistische beelden uit het Odeion op Kos. Het paleis is gebouwd van enorme, goudkleurige stenen en torent boven de middeleeuwse stad uit. Hierdoor hadden de ridders uitzicht over de hele stad en de zee. De kantelen en zware fortificaties moesten het paleis beschermen als de stadmuren zouden worden doorgebroken door de vijand.

Je kan hier verschillende kamers en zalen vinden waar je kan in lopen. Beneden heb ik ruimtes gevonden met kanonnen en kanonskogels, harnassen, wapens, iconen, oude geschriften, oude afbeeldingen, vazen en munten. Je kon hier ook een film bekijken over de geschiedenis van Rhodos. Rhodos is eigenlijk mooi geworden door de mix van verschillende culturen die hier geweest zijn.

Via een grote trap kan je naar de bovenverdieping en je zal volledig het kasteel rondwandelen. Je kan soms een blik werpen naar buiten of naar het binnenplein. De verschillende kamers of zalen zijn hier opgefleurd met authentieke meubelstukken, lusters, standbeelden, vazen, 16de eeuwse koorbanken, gebruikte kledij en uniformen vanuit een vroegere tijdsperiode. In verschillende ruimtes zie je een mozaïeken vloer, die allen mooi zijn. In een welbepaalde ruimte werden er keramiek schalen en beelden tentoongesteld. In het traditionele dorp Archangelos worden nog ambachten uitgeoefend zoals het maken van keramiek aardewerk en tapijten. Je fantasie wordt hier geprikkeld om je voor te stellen hoe de ridders hier vroeger leefden.

Na dit bezoek keer ik even terug naar het hotel en met mijn bagage verhuis is naar een ander hotel. Niet zo ver van mijn vorige hotel ga ik nu logeren. Het is altijd interessant om eens te veranderen van hotel. Zo verkrijg je een andere beleving. In de vooravond worden we per bus opgepikt om Rhodos stad te gaan verkennen by night.

Onze wandeltocht met gids vertrekt aan de toegangspoort St. Athanasios. De poort St Athanasios werd gebouwd tussen 1441 en 1442. Het is ook bekend bij de lokale bevolking als de Sint-Franciscus poort, aangezien de kerk van Sint-Franciscus van Assisi, gebouwd door de Italianen, zich net buiten de poort bevindt. De ronde toren van de heilige Maria beheerst de toegang tot de poort. Volgens het wapenschild ingebed in de vestingmuur eromheen, dateert de Poort van St. Athanasius uit de tijd van grootmeester Jean de Lastic (1437-1454), hoewel het blazoen van zijn voorganger, namelijk grootmeester Antoine Fluvian (1421-1437) was al geplaatst op de uitkijktoren van St. Athanasius die op dezelfde plek stond. Wachttorens vergelijkbaar met die van St. Athanasius zijn te zien in de bastions van Agios Georgios (St. George) en Agios Ioannis (St. John). Van hieruit zien we duidelijk de vestingmuren en de vestinggracht. Het is mogelijk deze vestinggracht te doorwandelen. Deze zal ik later doorwandelen.

We gaan nu de middeleeuwse stad binnen via deze poort. We komen precies in een doolhof terecht van kleine straatjes, waar niet veel toeristen lopen. We opletten voor de scooters die hier rondsnorren. Of ze kunnen hier geparkeerd staan in deze smalle geplaveide straten. We passeren de kerk van St. Athanasius uit het begin van de 16de eeuw, met dezelfde naam als de toegangspoort. Eigenlijk zou je er voorbij wandelen moest je het niet weten dat er hier een kerk is. Tijdens de Ottomaanse heerschappij werd de kerk omgebouwd tot een moskee onder de naam “Babi Mesmud”, wat “de moskee van de gesloten poort” betekent. In die periode heeft met ook de toegangspoort St. Athanasius afgesloten, om pas in 1922 te heropenen.

Leuk om te zien was een huis waarvan de venster en de luiken open stonden. Men had aan het raam een mini zuil gezet met een borstbeeld op van een of andere Griekse god. Je kan hier in de smalle straten ook soms winkels zien. Maar hier lopen echt niet veel toeristen. Je ziet vooral de lokale mensen die hier leven. Plots passeren we tijdens onze wandeling een hotel, eigenlijk in de “middle of nowhere”. Regelmatig lopen we onder booggewelven in deze straatjes.

We komen aan bij de orthodoxe kerk Ekklisia Agios Fanourios. Deze kerk is tot op de dag van vandaag een parochiekerk gebleven. Er is eigenlijk weinig bekend over de heilige Fanourios. Zijn icoon werd ontdekt in het jaar 1500 tussen de ruïnes van een oude kerk op Rhodos. We bidden tot Saint Fanourios om te helpen bij het herstellen van dingen die verloren zijn gegaan. Er is hier een traditie om een cake ter ere van hem te bakken en deze naar de kerk te brengen om gezegend te worden en dan te delen met de gemeenschap. De heilige kan dan een verloren voorwerp onthullen, een verloren zaak regelen en de gezondheid van iemand die ziek is herstellen. Alé een heilige die echt wonderen kan verrichten! Het is ook een traditie om een gebed voor de moeder van Saint Fanourios te zeggen bij het eten van hun stukje cake. De kerk herdenkt hier Saint Fanourios op 27 augustus.

We mogen van de priester een kijkje nemen in zijn kerk. De priester was in het zwart gekleed en hij was getrouwd. Ja de priesters mochten hier getrouwd zijn. In de kerk zie de verschillende decoraties. De eerste reeks decoraties van fresco’s dateren reeds uit de 13e eeuw. Later in de 14e en 15e eeuw zijn er nog fresco’s uitgewerkt. In de kerk kon je ook verschillende iconen zien, het spreekgestoelte van de priester en had je de mogelijkheid om een kaars aan te steken. Achteraan de kerk ga je met een trap naar beneden en kom je als het ware in een grot binnen en kan je een iconostase bewonderen.

Na onze wandeling in dit minder toeristisch gedeelte van de oude stad komen we aan de moskee van Süleyman de Grote. Hier nabij zullen we naar een Grieks restaurant gaan en ons buikje vol eten met Griekse lekkernijen. Alé dat denken we toch. We starten met een Griekse salade met verschillende groenten zoals tomaat, olijven, ajuin, komkommer, pepers en stukjes feta kaas. Neen, geen Griekse paddenstoelen, een heerlijke salade op basis van paddenstoelen in de tomatensaus. Daarna krijgen we souvlaki geserveerd. Het woord souvlaki is vertaald spiesje. Het is een spies van blokjes gemarineerd kip- lams- of varkensvlees, dat op een houtskoolvuur wordt gegrild. In Griekenland wordt het vaak op een pitabroodje geserveerd, en dus zonder stokje gegeten. Hierbij wordt er Tzatziki geserveerd. Dit is een Grieks gerecht met yoghurt, komkommer en knoflook. Als hoofgerecht krijgen we een kom met een krokante bovenlaag. Onder deze krokante laag is er een mengeling van kip en aardappel te vinden. Deze krokante bovenlaag maakt het toch geen topgerecht uit de Griekse keuken. Als dessert krijgen we een zoete taart met een appelsiensmaak. Vooral het dessert was lekker.

Nadien krijgen we vrije tijd in het oude stadsgedeelte van Rhodos stad. Ondertussen wordt het donker en zien we dat er hier nog steeds veel volk rondloopt en de verschillende winkels zijn nog open. Rhodos stad leeft hier ’s avonds. De groep komt terug samen aan de fontein op het centrale plein Ippokratous. Nadien wandelen we naar de Mandraki haven en maken we nog een boottocht van ongeveer 30 minuten. Op de boot horen we romantische muziek en het is nu, echt waar, volle maan. We varen uit de Mandraki haven naar de handelshaven en keren dan terug. Je kan genieten vanuit de haven van de verlichte stad, waaronder het kasteel, de molens en het licht nabij de vuurtoren. Ze creëren hier een romantische sfeer voor verliefde koppels. Nadien keren we terug met de bus naar ons hotel.

De volgende dag vertrek ik met een taxi naar Filerimos. Filerimos is een berg die ten zuiden van het dorp Ialyssos ligt. Een kronkelweg leid je de berg op. Hier bevond zich in de oudheid de stad Ialyssos en de Akropolis van Ialyssos (tempel van Athena Polias en Zeus Polias). Ialyssos was in de oudheid een belangrijke handelsplaats. In de vroegchristelijke periode is hier de kerk van Moeder-Gods gebouwd en een doopkapel. Toen de ridders van de Johannieter orde het eiland bezetten, maakten ze van de Byzantijnse kerk een Katholieke kerk en bouwden ze op deze strategische plaats met uitzicht het Filerimos klooster. Tijdens de Turkse bezetting is het klooster door de Turken verwoest en is pas in het begin van de twintigste eeuw vernieuwd, tijdens de Italiaanse bezetting van Rhodos.

Nabij de ingang van het domein zie je de overblijfselen van een Byzantijnse kerk. Op het afgesloten domein kan je klooster van Filerimos gaan bezoeken. Je ziet dat men nog bezig is met de restauratie van dit klooster. Vooral aan de kapel met koepel zie je de stellingen staan. Hierop kan je het kruis van de Johannieters zien. Van de oude Akropolis van de Dorische stad uit de 3e eeuw is er helaas niet veel meer over. Wat stenen en delen van zuilen liggen nog voor het klooster in de schaduw van de dennenbomen. Opvallend zijn de pauwen die hier op dit domein rondlopen. Typisch voor een klooster is een vierkante binnentuin omgeven door een kloostergang. In de kloostergang kun je verschillende iconen zien hangen. Juist buiten de vierkante binnentuin kan je nog een regenput zien.

We lopen nog verder naar een uitkijkpunt. Je hebt hier een prachtig uitzicht over een groot deel van Rhodos. Zo kan je kronkelweg zien op de Filerimos berg. Ook de plaats waar mijn hotel is zou ik kunnen aanwijzen. Op dit domein zie je ook de overblijfselen van een Byzantijns fort. De toegang hiertoe was afgesloten.

Op dit domein zie ik nog de ruïnes van een doopkapel in de vorm van een kruis en ook een ondergrondse kerk van Saint Georges Chostos die dateert uit de 15de eeuw na Christus. Het lijkt wel een bunker om je in te verschuilen tijdens een oorlog. Binnenin de kleine kerk zie je enkel muurschilderingen.

Tegenover het klooster bevindt zich een weg waar aan beide kanten hoge bomen staan. Wanneer je deze weg uitloopt, kom je via enkele trappen bij het 18 meter hoge kruis dat hier staat. De weg noemt men ‘de weg naar Golgotha’. Aan de rechter zijkant van de weg staat het monument waarop de weg van Jezus met het kruis op zijn rug afgebeeld wordt. Vanaf het 18 m hoge betonnen kruis heb je een prachtig uitzicht over het zuiden van Rhodos eiland, de luchthaven, de kustlijn en over de Egeïsche zee. Je kan de passagiersvliegtuigen zien landen op de luchthaven. Aan de andere kant van een berg kan je ook een landingsbaan zien. Dit dient enkel als militaire basis voor militaire doeleinden. Je kan hier nabij het kruis ook een klein kerkje vinden waar je iconen en religieuze afbeeldingen kan zien hangen en waar je de mogelijkheid had om een kaars aan te steken.

Na dit bezoek ga ik met de taxi terug naar Rhodos stad. Ik ben daar eerst naar het Byzantijns museum gegaan. Dit museum is in een Byzantijnse kerk uit de 11de eeuw. Deze kerk werd onder de johannieters een kathedraal en is later door de Turken verbouwd tot een moskee. Hier kan je een fraaie verzameling iconen en fresco’s bezichtigen. Dit museum bevindt zich niet zo ver van het archeologisch museum. Een beetje verder ben ik dan naar het museum voor decoratieve kunsten geweest. In dit uitstekende museum ziet U keramiek borden en tegels uit Lindos, klederdracht van het eiland en een gereconstrueerd traditioneel Rhodisch huis.

Vanaf het centrale plein waar de fontein staat in de oude stad ben ik een kleine zijstraat ingelopen, waar er niet zoveel toeristen komen. Onderweg zag je soms vervallen en zelfs leegstaande huizen. Het afval was geworpen in dit leegstaande huis. Op een welbepaalde plaats ben ik ruïnes tegengekomen. Opvallend was ook om een huis tegen te komen met uitstekende houten balkon. Op verschillende huizen aan de buitenkant zie je een airco hangen. In een straat zag ik aan een huis verschillende stoelen staan, die de bewoners gebruiken om buiten te kunnen zitten.

Deze wandeling brengt me tot aan de St. John toegangspoort. Rondom de middeleeuwse binnenstad van Rhodos liggen de nog vrijwel geheel complete vestingmuren en poorten. Ik zie terug de vestinggracht en ik wil deze doorwandelen. Ik heb de toegang om deze wandeling te starten gevonden en het is niet zo ver van de Akandia toegangspoort. Hier nabij ligt de vrachthaven van Rhodos. Je maakt een wandeling van 2,3 km en doet er ongeveer 40 a 45 minuten over. Onderweg zie je stapels met kanonskogels die nog achtergebleven zijn van de gevechten met de Turken. Een wandeling door vestinggracht laat je niet alleen op fraaie wijze zien hoe goed ommuurd de oude stad van Rhodos is, het is ook een heerlijk rustmomentje binnen de op veel plekken vrij drukke stad. De vestinggracht is één van de weinige plekken van de stad waar geen commerciële activiteiten plaatsvinden. Ik ben in de vestinggracht wel een muzikant tegen gekomen. Het leek wel kattengejank dat ik te horen kreeg. Je staat met volle bewondering te kijken als je nabij het kasteel naar de hoogste punt kijkt van dit prachtige kasteel. Je komt uit op het plein waar er veel taxi’s vertrekken.

Nadien ben ik naar het zee aquarium museum gegaan. In de jaren dertig van vorige eeuw werd dit art deco gebouw in het uiterste noorden van Rhodos stad gebouwd door de Italianen. Het zee aquarium heeft twee functies. Ten eerste is het een museum/aquarium, daarnaast is het een onderzoekscentrum. Het drukbezochte aquarium laat op leerzame wijze zien wat er onder andere rondom Rhodos aan vissen en andere zeedieren leeft in de zee. In de eerste ruimte waar je binnenkomt zie je verschillende sponzen, schelpen, zeesterren, replica van zeedieren en zelfs een skelet van 2000 jaar oud. Je kan een toestel zien die ze gebruiken voor onderzoek van het zeeleven. Je kan hier informatie vinden en lezen over het onderzoek van het zeeleven en het herstel van verzwakte zeedieren. Vervolgens ga je naar de tweede ruimte. Hier kom je terecht in een onderzeese grot waar je de verschillende aquarium ziet met levende vissen. Het kunnen grote en kleine, soms kleurrijke vissen zijn. Niet schrikken van de zeeduivel. Hoewel de meeste aquaria van bescheiden afmetingen zijn, is de collectie zeker wel de moeite waard. Hier is dus de verzameling van de fauna uit de Egeïsche zee te zien. Soms zijn de vissen goed gecamoufleerd en moeilijk waar te nemen tussen de planten, zeesterren en kleine rotsen in het aquarium. Eigenlijk biedt deze onderzeese grot een koel alternatief voor het strand in de uren dat de zon het felst brandt.

Op deze nieuwe dag ga ik Symi, een ander eiland nabij Rhodos gaan verkennen. De boottocht vertrekt vanuit de Mandraki haven en duurt ongeveer 1 u en 30 min. Onze eerste halte met de boot op Symi is aan het beroemde Panormitisklooster. Bij het binnenvaren van de mooi gesloten baai kunnen we al vanop de boot het klooster van Archontas Michail Panormitis zien, dat gewijd is aan aartsengel Michael, die de patroonheilige van het eiland Symi is. Men geloofd sterk in hem en is de hoop van velen op genezing.

Op het eiland wonen ongeveer 2500 mensen. Het eiland is 67 km2 groot, is van noord naar zuid niet langer dan 10 kilometer en van oost naar west bedraagt de maximale breedte zo’n acht kilometer. Een klein wegennet op het eiland verbindt de dorpjes met elkaar. Sinds de oudheid drijft de economie van het rotsachtige, kale Symi op het sponsduiken en de scheepsbouw. Ooit werden er 500 schepen per jaar gebouwd. Tegen de 17de eeuw was Symi uitgegroeid tot het op drie na rijkste eiland van de Dodekanesos. Door de Italiaanse bezetting in 1912 en de uitvinding van kunstsponzen en stoomkracht keerde het tij. Het inwonertal daalde sterk en de herenhuizen uit de glorietijd raakten in verval.

Het Panormitis klooster is in de 18e eeuw gebouwd op de plek waar een zilveren icoon van de Aartsengel is gevonden. Hoewel men het icoon naar Gialos (op het Griekse eiland Ios) bracht, keerde hij op mysterieuze wijze steeds terug naar Panormitis, waarop men besloot het klooster hier te stichten. Het is een bedevaartsoord voor Griekse zeelieden. Vanop de kaai zie je dat het klooster bestaat uit witte gebouwen en de barokachtige klokkentoren. De klokkentoren stond volledig in de steigers voor restauratie. Geen prachtige foto’s te nemen dus van de klokkentoren.

Om binnen te kunnen gaan moet je een trap op aan de voorkant van het klooster en je komt terecht op een binnenplein. Door de drukte van toeristen aan deze trap, heeft onze gids ons gebracht naar de achterdeur van het klooster, om langs daar naar binnen te gaan. Je komt terecht op de 1ste verdieping. Het klooster oogde net en je ziet veel kleine kamertjes. Het binnenplein is verfraaid met kiezelmozaïeken gemaakt met klein witte en zwarte kiezels. Op de muren waren mooie schilderijen gemaakt met godsdienstige en heilige figuren. Men kan hier tevens voor enkele dagen verblijven en leven zoals de monniken aldaar. Op het binnenplein zie je ook een kleine kerk, die in 1783 werd gebouwd. Het werd gebouwd op de resten van een vroeg-Byzantijnse kapel. Er stond een dikke rij mensen, die een mix zijn van toeristen en lokale bevolking, om de kerk binnen te gaan. De kerk was volledig gevuld met mensen. Binnen liggen vele geschenken van pelgrims, waaronder scheepjes van goud en zilver. De barokke iconostase van Miastrodiakis Taliadouros is een opmerkelijk staaltje van houtsnijkunst. De muren en plafond van de kerk zijn volledig bedekt met 18de eeuwse, zwartgeblakerde fresco’s en iconen. De lokale mensen die in de kerk zijn maken een kruisteken met drie vingers tezamen en doen dit in omgekeerde volgorde zoals bij ons. Daarna kussen ze de glazen wand waarachter de iconen zichtbaar zijn. Voor je het weet sta je terug buiten via een hele smalle deur aan de achterkant.

Je ziet hier ook dat men waskaarsen aansteekt en in een grote kist met zand steekt. Daarbij doen ze een klein gebed en hopelijk komt hun wens dan uit. Men laat soms iets achter in het klooster opdat men hoopt dat er genezing zou zijn voor een welbepaald persoon die ziek is. Er waren verschillende kleine musea aanwezig in het klooster. Het museum in de sacristie kan bogen op tal van kostbaarheden, waaronder een post-Byzantijns schilderij van tien heiligen.

In de straat aan de achterkant van het klooster zie je op een huis verschillende stenen op het dak liggen. Dit dient opdat de dakpannen op het dak zouden blijven liggen bij een hevige wind. Vooral in de winter kan het hier soms enorm waaien. Of men doet cement tussen de verschillende dakpannen om ze vast te maken. In deze straat zie je ook bomen staan langs de weg. Onderaan zijn de bomen in het wit geschilderd. Dit dient dan weer om ongedierte weg te houden van de bomen. Vooral de mieren worden duizelig van wit en komen dus niet in de bomen terecht.

Vervolgens keren we terug naar de boot en varen we verder naar de havenstad Gialos. Je merkt op dat het een rotsachtig eiland is en dat er langs de kustlijn geen bewoning is. We passeren met de boot een inham met een strand. Het strand is volledig omgeven met steile rotswanden. Een verscholen strand dus. Er liggen hier verschillende boten nabij het strand. Grieken zijn al duizend jaren een zeevolk. In een archipel is het normaal om op een of andere manier te varen. Zoals hier zijn veel stranden alleen toegankelijk via het water.

Bij het binnenvaren zie je dat het havenkwartier Gialos wordt omzoomd door neoklassieke huizen en fraaie kerken die tegen de heuvel zijn gebouwd. Het is echt prachtig en ik ben onder de indruk bij het zien van deze stad, de verschillende gekleurde statige herenhuizen in dezelfde bouwstijl, de felgekleurde vissersboten die dobberen in de azuurblauwe zee en de luxe jachten die met gemak een paar ton hebben gekost. Een ware explosie van kleuren hier. Bij het aanmeren van de boot heb je al meerder foto’s geschoten van deze schilder- en sprookjesachtige stad. Hou er rekening mee dat je camera hier overuren doet. De villa’s in de havenstad Gialos zijn als bouwblokjes tegen de hellingen opgestapeld. Ze zijn allemaal geverfd in heldere pastelkleuren of opgebouwd uit natuursteen, met houtwerk om deuren en ramen en met een driehoekig dak. De regels om een huis te bouwen zijn hier streng. Je mag van de huizen geen nieuwbouwappartementen maken, want het karakter moet behouden blijven. Een huis in vervallen staat kost hier 240 duizend euro en het moet nog volledig opgeknapt worden. Vooral de huizen beneden de heuvel zijn bewoond, hoe hoger de huizen staan op de heuvel hoe meer ze in een vervallen staat zijn. De traditionele bouwstijl is de belangrijkste getuigenis van de gouden tijden die hier ooit waren. Gialos is het centrum van handel, veerbotenverkeer, pleziervaart, overheidsdiensten en het nachtleven. Beschut tegen de noordwestenwind wordt het tussen de bergen in de zomer bloedheet.

Op de kade zien we direct een bas-reliëf van een klassieke trireem. Een trireem is een met roeiriemen door roeiers voortbewogen oorlogsschip uit de Oudheid. Het houdt de herinnering aan de bevrijding van de eilanden levendig. Het is een kopie van de trireem onder aan de Akropolis in Lindos. Op 7 mei 1948 werden ze officieel Grieks, nadat ze sinds 1912 onder Italiaans bestuur waren geweest.

Je ziet direct het handelsverleden van het eiland, nl dit van de sponzenduikers. Zo rond 1850 begon de behoefte aan sponzen explosief toe te nemen. Vroeger waren het deze sponzen die gebruikt werden bij het baden. Tegenwoordig worden daarvoor vooral synthetische sponzen gebruikt, die vele malen goedkoper zijn dan de natuurlijke sponzen. Jarenlang werd er rond de kust van Symi gedoken naar natuurlijke sponzen. Hierdoor werd het zoeken naar natuurlijke sponzen een lucratieve bezigheid op veel eilanden in de Dodekanesos. Het was echter niet zonder gevaar. De sponzen werden door duikers naar boven gehaald die soms wel 70 meter diep gingen. Veel van hen raakten dan ook verlamd, kregen longembolie of decompressieziekte. Het was echter ook een manier om snel veel geld te verdienen en veel duikers leefden dan ook een decadent leven. Veel van de Italiaanse villa's zijn in deze periode gebouwd. Eind 20e eeuw was het echter gedaan met de sponzenhandel. Door een nog onbekende oorzaak stierf het merendeel van de sponzen in de Egeïsche Zee. De sponzen die hier nu aan de toeristen worden verkocht worden geïmporteerd uit de Caraïben.

Je kan hier rond de haven winkels vinden om sponzen te kopen. We hebben een deskundige uitleg en een beter beeld gekregen van de eigenaar van een sponzenwinkel over oa de geschiedenis van het sponsduiken op Symi, de kwaliteit van de sponzen en het gebruikte materiaal bij het duiken. Hij had een stand opgebouwd door in een vissersboot alle verschillende type sponzen te leggen. Zowel de harde als de zachte sponzen. Op de muur had hij foto’s van vroeger gehangen waarop hij te zien was in een duikerspak uit vervlogen tijden.

Het vroegere duikerspak bestond uit één stuk rubber met zware loden of koperen schoenen. De duiker ging door de ruime halsopening naar binnen, geholpen door twee of drie personen. Vervolgens kreeg hij een koperen hals-schouderplaat opgezet die met riemen aan het duikpak werd bevestigd. Daarna kreeg hij verzwaard lood om zijn hals en lendenen gebonden. De handen staken uit het pak en het pak werd bij de polsen waterdicht gemaakt. Desgewenst droeg de duiker handschoenen. Uiteindelijk kreeg hij de zware koperen duikhelm op de hals-schouderplaat opgeschroefd en werd de rubberen luchtslang (die qua dikte vergelijkbaar is met een slang bij een tankstation) aan de helm bevestigd. Deze luchtslang werd voor alle veiligheid nog eens om zijn lichaam gedraaid, zodat bij het snelle afdalen naar de zeebodem de slang niet van zijn helm af zou worden gerukt. Dit zou voor de duiker vanzelfsprekend fataal zijn. Een duikhelm had meestal drie kijkvensters. Soms was er een vierde venster dat schuin boven het voorvenster stond. Hierdoor kon de duiker gemakkelijker naar boven te kijken, zonder dat hij achterover moest leunen. Het was voor de zwaarbeladen duiker niet gemakkelijk om zich te bewegen in zijn pak, daarom werd hij geholpen bij het opstaan en zich begeven naar de bootsladder. Met behulp van een touw om zijn middel ging de duiker de bootsladder af tot het einde en sprong dan in zee. Om terug naar boven te komen moest dit langzaam in stappen gebeuren omwille van de drukverschillen.

De kwaliteit van de sponzen zijn beter hoe dieper men duikt. Men kan ze best afsnijden vanaf een diepte van 60m. Bij 15m diepte zijn de sponzen niet stevig en men kan ze uit elkaar trekken. Aan de kleur kan je ook al de kwaliteit van de spons beoordelen. Hoe lichter de kleur, hoe slechter de kwaliteit. Ik zie hier zwarte sponzen als ze droog zijn. Dit is dus een spons van goede kwaliteit. De verschillende sponzen van goede en slechte kwaliteit voelen ook verschillend aan. De sponsenduikers snijden de spons af en laten een stuk hangen, zodat dit na 3 jaar terug is gegroeid tot hetzelfde volume spons in zee. Er was hier wel een speciale variant van een spons te zien, nl de sponskomkommer. Door het verwijderen van de schil van rijpe vruchten verkrijgt men het vezelige netweefsel. Hiervoor worden de vruchten meerdere dagen in water geweekt om het vruchtvlees en de zaden te verwijderen. Het netweefsel wordt gebruikt voor het vervaardigen van bad-sponzen, om goed mee te scrubben.

Op het eiland is er geen ziekenhuis. Een vrouw die moet bevallen zal op voorhand al naar Rhodos gaan. Bij een ernstig medisch probleem is het mogelijk dat ze je met een militair schip of een helikopter naar het vaste land brengen. Best dus niet ziek worden als je hier woont. De bewoners zijn hier ook afhankelijk van Rhodos. Er is 3 maal per week aanvoer van water.

Ik maak een wandeling over de boulevard langs de haven met terrasjes in overvloed, restaurants, winkeltjes vol sponzen, kruiden, schelpen en lokale souvenirs. Ik wandel de haven volledig rond. Ook de scooters passeren je hier langs de kade. Ik kom hier het gebouw tegen waar zich het maritiem museum bevindt. Ik wandel schattige steegjes in en kom katholieke kerkjes tegen. Je ziet hier de scheepvaartpolitie rondlopen langs de kade. Komt er een zeilschip de haven binnengevaren dan beginnen ze te fluiten op een fluitje, die ook elke scheidsrechter in voetbal kent. Naast het fluiten om de aandacht van het zeilschip te krijgen, beginnen ze te zwaaien met handen om de schipper de juiste plaats van aanleggen aan de kade door te geven.

Aan het uiteinde van de haven kan je zien dat men hier aan scheepsbouw doet. Op deze scheepswerf lagen er boten om te herstellen. Tijd voor een frisse pint om van te genieten. Om klokslag 16u vertrekt de boot terug naar Rhodos. Bij het verlaten van de haven werp ik nog een laatste blik op dit prachtige amfitheater met prachtige gekleurde herenhuizen. Later komen we terug aan in de Mandraki haven.